2024 Carnac

 

Dag 1 Woensdag Bollezeele

 

Laat in de ochtend vertrokken voor een eerste etappe deze vakantie naar Bollezeele. Extreem vlotte reis, ruim binnen de vier uur op de plek van bestemming, waar we meestal in het verleden zo rond de viereneenhalf uur reistijd nodig hadden. Het is rustig en we rijden iets anders als normaal wat wel wat kilometers scheelt maar ik kan me toch niet echt voorstellen dat dat het verschil verklaart. De passage van de Liefkenshoektunnel bedraagt inmiddels zeven euro.

 

Voor de vierder keer een overnachting bij de “Hostellerie St Louis” geboekt. Een plattelandshotel met hotelkamers in een wat gedateerde, misschien zelfs wel truttige stijl en een afwerking, met name van het sanitair, die wel eens wat te wensen over laat. Maar kennelijk voelen we ons er ondanks dat toch thuis. Ook dit keer hebben we een kamer “Savoie” die weer helemaal binnen dit beeld past. Het blijkt een suite met een aparte zitkamer met geel behang en een krakende vloer. Maar aan de ander kant hebben ze prima bedden, kun je er heerlijk eten en is het er ’s nachts stil en rustig. Het type publiek wat hier komt en niet te vergeten de leeftijd van de meeste gasten is niet van het feestvieren en ligt vroeg in bed. Ook dit keer valt op dat er zoals altijd weer veel Britten en Belgen aanwezig zijn, landgenoten zijn we hier nog niet tegen gekomen.

 

 

Het is inmiddels al weer vijf jaar geleden dat we voor het laatst in Bollezeele waren en het lijkt er allemaal wat minder leefbaar te zijn geworden. Nog meer winkels dicht en het dorp komt wat deprimerend over, wat ons hier toch niet eerder is opgevallen. We bekijken de kerk weer eens die nog steeds erg donker is waardoor het retabel gewoon niet goed te bekijken is en we branden er een kaars. Aan het plein zit een nieuwe PMU de “Lion d’Or” waar we uiteindelijk binnen stappen voor een drankje. Nogal een kale en erg kleine bedoening voor een cafe, waar het winkelgedeelte ook nogal wat ruimte in neemt. Ondanks dat er wel wat mensen zitten en binnen lopen is het er ongezellig en van mijn café au lait word ik ook niet heel enthousiast. De Jupiler van de tap voor eega is gelukkig weinig aan te verzieken.

 

 

Bij terugkomst in het hotel de eigenaresse begroet, misschien ook wel een reden wat we hier terug blijven komen. Een vriendelijke en grappige Franse vrouw die ook goed Nederlands spreekt en naar de naam Bea luistert. Op de kamer aan het boek “France an adventure story” van Graham Robb begonnen. Douchen is weer wat lastig in een badkuip en onder een nogal laag geplaatste douchekop die niet te verschuiven is. Ook blijkt men zich inmiddels van moderne verwarmingsmiddelen te bedienen en zijn er elektrisch gestuurde kranen op de radiatoren geplaatst. Waar we pas achter komen als het nogal warm in de kamer begint te worden en we hier iets aan denken te gaan doen. Het open zetten van een raam blijkt uiteindelijk een adequate oplossing.

 

We gaan vrij laat aan tafel in de, wat ik maar, witte zaal noem waar het niet druk is en we uitkijken op een ouder Brits stel waarvan de dame zich zeer moeizaam op veel te hoge hakken verplaatst. Achter ons zitten nog een paar Belgische stellen en wat eenzame heren. We kiezen uiteindelijk voor het dagmenu wat er prima uitziet en een stuk goedkoper is als een a la carte menu. Het wijntje wordt een Chablis van Brocard. Vooraf neemt tafelgenote zalm met rivierkreeftjes in bladerdeeg en ik heb asperges met ei en Hollandaisesaus. Als hoofdgerecht gaan we allebei voor de koolvis met botersaus en diverse garnituren zoals rijst, wortelpuree, kort gekookte groenten en een groententaartje. Na nemen we allebei drie stukjes dessert van de trollie met veel fruit en chocola en een bijzonder stukje peren/pistache taart en we sluiten af met een kop koffie. Alles smaakt weer helemaal prima inclusief de wijn.

 

 

Dag 2 donderdag Le Havre

 

Gisteravond nog redelijk lang liggen lezen en de nachtrust gaat met wat horten en stoten zoals wel vaker in een onbekend bed. We schuiven laat aan voor het ontbijt omdat we geen haast hebben. We moeten vandaag slechts driehonderd kilometer naar Le Havre overbruggen en kunnen daar pas om vier uur onze hotelkamer in. Het ontbijt is wat beperkt na een v.d. Valk ervaring maar uiteindelijk is er ook gewoon voldoende al is de koffie nog altijd niet bijzonder. Gezien de tijd die we hebben is er ruimte voor een forse wandeling rond Bollezeele, enigszins op de gok maar als je de kerktoren in de gaten houd kun je eigenlijk niet verdwalen. De wandeling zelf is fris met dreigend weer maar ook in een heerlijke stilte die we thuis niet zo gewend zijn.

 

 

Om elf uur vertrekken we naar Le Havre waarbij we de snelheid laag houden en we op diverse parkeerplaatsen wat langer stoppen om te tanken, wat te eten of een kop koffie te organiseren. Uiteindelijk staan we om half vier voor het hotel “Le vent de l’ouest”. Dat staat vrijwel in het centrum van Le Havre en parkeren is nogal wat gedoe met straten waar je voor weinig geld vierentwintig uur mag staan maar ook straten waar je maar twee uur mag staan. Als sommige automaten het dan ook nog niet doen wordt het wat chaotisch zeg maar. We krijgen kamer 102 met een piepklein balkonnetje en uitzicht op de eglise “St Joseph”. De kamer is klein, modern en netjes afgewerkt. Ook hier een groot maar wat zachter bed en een douche en wc in een soort bezemkast, maar de douche werkt wel prima. Dus eigenlijk alles wat “Hostellerie St Louis” niet heeft maar toch is de conclusie dat als we ooit weer naar Le Havre zouden gaan, we dit hotel niet nog een keer nemen.

 

 

We lopen meteen de “St Joseph” in die na de oorlog door de architect Perret in beton is opgetrokken. Het centrum van Le Havre is in WWII plat gebombardeerd en deze man heeft dat weer opgebouwd met beton. De kerk is bijzonder, aan de buitenkant misschien nog niet zo, maar we zijn allebei zeer onder de indruk van de binnenkant. Eenvoudig ingericht met een enorm krachtige uitstraling door al het beton maar op de een of andere manier toch ook elegant en met schitterend zeer eenvoudig glas in lood. Ook heeft het een opvallende akoestiek wat je merkt door de rondleidingen die er worden gegeven. We willen nog een kaarsje branden maar dat lukt niet door één van de gevolgen van de huidige tijd, onvoldoende muntjes op zak. Een probleem wat ons bij sanitaire stops lang de snelweg ook al is overkomen.

 

 

We vervolgen met een korte wandeling door het centrum waar heel veel betonnen woongebouwen van een paar lagen zijn opgetrokken met onderin winkels. Op de een of andere manier heeft dat toch gek genoeg uitstraling en waarschijnlijk omdat er ook zo veel mensen in die panden wonen is het levendig en gezellig druk op straat. We brengen een bezoek aan de overdekte markt en komen langs het “Espace D. Niemeijer”. We komen niet verder als dat we het vinden lijken op twee half afgebouwde koeltorens van een energiecentrale, maar het past wel bij deze stad. We eindigen in de buurt van het stadhuis wat aan een mooi park ligt en nemen een drankje op het terras van “Louise Cafe” wat achteraf schrikbarend duur blijkt te zijn.

 

 

Na een pauze en douchemoment wandelen we ’s avonds naar de “Taverne Paillotte” die iets buiten het centrum ligt. Waar we in het centrum her en der wel wat schade en verval aan betonnen panden zagen zijn hier frisse moderne gelijksoortige woongebouwen met het nodige groen neer gezet. Het is en blijft een merkwaardige stad wat mij betreft maar hij of zij bevalt me wel. De taverne bevalt ook, levendig, mensen van allerlei pluimage en ze hebben nog een tafeltje voor ons in niet het aller fraaiste zaaltje maar we vermaken ons er wel. We beginnen met een flesje Sancerre van Millet, zacht en lekker en gaat ook prima bij het stukje vlees wat ik uiteindelijk neem. Het idee was eigenlijk om voor de moules frites te gaan maar het is nog te vroeg in het seizoen volgens de kelner. Ondanks een interessante kaart die zo her en der wat specialiteiten uit diverse Franse regio’s bevat nemen we toch een menu. Dat begint voor ons allebei met gemarineerde zalm waar wel erg weinig smaak aan zit en even denken we dat we hier toch niet helemaal goed zitten. Maar beide hoofdgerechten zijn buitengewoon smakelijk. Ik heb een Chateaubriand met pepersaus en frites voor één persoon wat ik nog nooit heb mee gemaakt en eega coquilles st Jacques in een roomsaus, waarvan de saus ook volledig verdwijnt. Het dessert wordt twee keer café gourmand die partner wat tegen vindt vallen, ik vind het wel lekker alleen is het wel heel weinig koffie dit keer.

 

 

Al met al lekker gegeten, het enige nadeel is dat het nogal warm is maar verder om ons heen genoeg te zien. Heel veel gezinnen die een hapje komen eten en die ook vaak de regionale specialiteiten bestellen en dan vooral slakken, choucroute en schalen met zeevruchten waar de kinderen vrolijk van mee eten. We staan na anderhalf uur weer buiten en het is nog redelijk betaalbaar allemaal. We duiken vrij vroeg ons bed in met gesloten luiken en open ramen. Ondanks oordoppen komt het lawaai van de stad nog lang binnen en wordt het een wat moeizame nacht.

 

Dag 3 vrijdag Le Havre

 

De eetzaal van het hotel blijkt rood en warm te zijn als we aanschuiven voor het ontbijt. De tafels zijn niet gedekt en er staat erg weinig voer, wat overigens wel steeds snel aangevuld wordt door een meisje. Ook hier is het meeste wat je zoekt voor een ontbijt wel aanwezig alleen is de koffie wel heel matig, zowel uit de kan als uit een nespresso apparaat wat er ook staat.

 

De dag gestart in prachtig weer en dus maar een zomerjack aangetrokken om een wandeling naar de jachthaven en het strand te maken. Dat strand bestaat uit keien en ziet er niet bepaald uitnodigend uit. Er lopen wat schepen binnen en na een tijdje duik ik de stad weer in en kom langs de eglise “St Vincent St Paul” die ook herbouwd is maar dan in een meer traditionele stijl. Dan is de St Joseph in mijn ogen vele malen beter geslaagd.

 

 

Gezamenlijk in de loop van de ochtend vertrokken naar het Musee Malraux, waarbij we weer in het bezit van kleingeld eerst nog een kaarsje in de “St Joseph” branden. Bij het museum aangekomen word ik niet heel blij van de mededeling dat alleen de eerste verdieping te bezoeken is maar we daarom wel minder betalen. Hier is helemaal niets van op de website te vinden en dit museum is de reden van onze stop in Le Havre. Ik wil dit al een tijd graag zien omdat men claimt het museum te zijn wat de meeste impressionistische doeken ten toon stelt.

 

Wat we te zien krijgen zijn enorm veel doeken van Boudin, een pre-impressionist die niet onaardig is maar het is zo veel dat je het op een gegeven moment wel gezien hebt, naast het feit, dat tien schilderijen die een studie van een koe betreffen naast elkaar ophangen, geen briljante wijze van een tentoonstelling inrichten is in mijn optiek. Ook de nodige doeken uit de periode dat het impressionisme opgang maakte, maar ook diverse doeken in andere stijlen en helemaal verrassend nogal wat schilderwerk uit de 15e-18e eeuw waar Vouet voor mij het enige hoogtepunt is. Na een eerste wat geirriteerd rondje over de bovenverdieping in een veel te warm gebouw, wat niet zo heel vreemd is want het bestaat vrijwel compleet uit glas, nemen we een frisje in het restaurant.

 

Ik besluit nog een keer een rondje te doen maar dan alleen voor het schilderwerk van eind 19e eeuw. Het impressionisme wat er hangt is vooral van Renoir, Pissarro, Monet en Cross waar wel een paar juweeltjes tussen zitten. Daarnaast hangt er ook zeker mooi werk in andere stijlen van Serusier, Manquin, Derain, Bonnard en Sisley. Ook nog onbekende namen zoals Puy en Chérel. En uiteindelijk lees ik ergens dat je naar een collectie werken van Olivier Senn kijkt. Dit was een katoenhandelaar uit Le Havre die stukken aankocht in diverse stijlen uit zijn tijd en na zijn dood aan de stad heeft geschonken. Later hebben zijn dochter en kleinzoon nog aanvullende giften gedaan. Op zich een leuke collectie maar de claim over het hebben van de meeste impressionistische stukken betwijfel ik en als ik later op internet de collectie nog eens bekijk hebben we gewoon simpelweg een deel van de collectie niet gezien, wat me dan lijkt te komen door het afsluiten van de begane grond. Om eerlijk te zijn voel ik me achteraf nogal bekocht maar later bedenk ik maar dat we anders waarschijnlijk nooit Le Havre zouden hebben bezocht wat ik in ieder geval een bijzondere en leuke stad vind om te bezoeken.

 

 

Na vertrek uit het museum een wandeling naar het centrum gemaakt om daar een lunch te nemen. We zakken neer op het terras van “La Fringale” waar we in de schaduw zitten en het bijzonder rustig is. We nemen een frisje en tafeldame een parmentier van vis met zoete aardappel en ik kip op Spaanse wijze. Het is inmiddels warm en de voetjes zijn moe zodat we een kleine siesta inlassen en terug naar het hotel wandelen. Toch al niet helemaal in topvorm door deze ochtend constateren we na de siesta dat de badkamer niet erg goed schoon is gemaakt en de handdoeken niet zijn aangevuld. Mijn mening over het hotel wordt dan ook steeds slechter waar ik toch al het idee heb gekregen dat het koketteert met gezonde lifestyle, ontspanning en een rustgevende omgeving waar ik helaas weinig van merk. Het lijkt wel een bepaald soort publiek te trekken maar in de praktijk zie ik helemaal niets inspirerends op dat vlak gebeuren.

 

In de loop van de middag weer voor een wandeling de deur uit. Dit keer richting de haven waar uiteindelijk alleen een groot cruiseschip en wat vissersschepen blijken te liggen. Kennelijk ligt de rest verder landinwaarts. Ik wil het maison de l’armateur, wat als enig pand is blijven staan tijdens alle bombardementen van WWII, graag ook nog even bekijken, maar dat kan alleen middels een rondleiding waar dan nog drie kwartier op gewacht moet worden. Die slaan we dus maar over en via het bassin du Roi kom ik terecht bij het bassin du Commerce waar je vanaf een hoge voetgangersbrug een mooi uitzicht hebt op de espace Niedermeijer. Uiteindelijk kom ik weer bij het stadhuis uit na ook nog ergens een hele smalle woning tegen te zijn gekomen wat een kunstwerk blijkt te zijn van ene monsieur Wurm, ook iets kleins. En het laatste stuk terug naar het hotel dwaal ik door nog wat onbekende straatjes.

 

 

Aan het eind van de middag zoeken we een terras op. Dit keer in de buurt van de overdekte markthal waar het rustig is en de koffie voor het eerst deze vakantie in Frankrijk goed smaakt en reisgenote voor een Pelforth van de tap gaat. Het zit er lekker en een prettige bijkomstigheid is dat het stukken goedkoper is als het terras van gisteren.

 

Vanavond eten we bij “La Margote”. Door mij uitgezocht, modern zowel de inrichting als het menu en helaas achteraf wat tegenvallend. Er staan tien tafeltjes die niet allemaal vol zullen lopen en we worden verwelkomt door een jongen en een meisje achter de balie die ons in het Engels blijven toespreken. De wijn wordt een St Joseph die zeer bevalt en eigenlijk ook niet mis kan gaan in deze stad zou je denken. De kaart is wat lastig maar we besluiten toch allebei voor een menu te gaan. Tafelgezel neemt om te beginnen een Ceviche en ik venkel met hazelnoot en gefermenteerde melk. Mijn combinatie vind ik niet geweldig omdat de gefermenteerde melk te veel overheerst. Het hoofdgerecht wordt voor ons allebei kabeljauw met een schuim van zeevruchten, gebakken bloemkool en bloemkoolemulsie die wel lekker is. Het dessert wordt twee keer een millefeuille met pistache en pompelmousse die erg saai smaakt. Men heeft tussen de stukken bladerdeeg, waar al weinig smaak aan zit, geklopte smakeloze room gelegd en daar wat stukjes pistache en pompelmousse op gedrapeerd en dat is geen succes. Volgens eega een drie, zo erg vind ik het nou ook weer niet maar het is wel een onvoldoende. We ervaren weinig spannends om ons heen dit keer, of het moet een jong stel van eind twintig zijn die kennelijk dermate verliefd zijn dat ze niet van elkaar af kunnen blijven. Misschien handiger om dan thuis te blijven en een pizza te bestellen.

 

 

Dag 4 zaterdag Carnac

 

Ook deze nacht is onrustig, dit maal vooral door lallende en schreeuwende feestvierders die kennelijk langs het hotel richting huis gaan tot vroeg in de morgen. Toen we gisteravond terug wandelden viel het inderdaad wel op dat de horeca bij het espace Niemeijer zeer goed bezocht werd en kennelijk de place to be is voor het uitgaand publiek. We zijn vrij vroeg op omdat we op tijd weg willen. De eigenaar van de gite in Carnac heeft aangegeven dat het niet uit maakt hoe laat we aankomen want de toegangssleutel zit in een sleutelbox dus gaan we voor een vroeg aankomst. We pakken de boel vlot in, ontbijten vrij snel en ik maak nog een korte wandeling waarna we iets voor negen uur Le Havre verlaten. Dat gaat niet heel snel vooral omdat over de Pont de Normandie maar één rijbaan beschikbaar is en we met zijn allen achter een langzame vrachtwagen hangen.

 

Vanaf Avranches wordt de route geheel nieuw voor ons en tanken we maar eens op de aire Mont St Michel en bezoeken de toiletten tegelijk met de passagiers van een Flixbus. Het gaat allemaal meer dan vlot, alleen bij Rennes moeten we opeens vanaf de rondweg via een weg met de nodige stoplichten en 50 kilometerborden naar de volgende snelweg wat je toch niet helemaal verwacht. Na Rennes mag er op de snelweg niet harder meer als 110 km/h gereden worden wat ook wel een verrassing is. Om twee uur staan we voor de gite waar dan de moeder van de eigenaar nog bezig blijkt met de schoonmaak. We kunnen er wel in en ze geeft wat uitleg over wifi, vuilnis en de verwarming die we inderdaad nog wel nodig zullen blijken te hebben. We zijn de eerste huurders van het jaar en ze vertelt dat het dit jaar in heel Bretagne niet goed gaat met het toerisme, het aantal gasten ligt ruim 30% lager als andere jaren. De oorzaak weet ze niet. Ik weet me nog net in te houden en meld maar niet dat het misschien ook niet zo handig is om de huurprijs van deze gite, vergeleken met vorig jaar, zo’n 30% te verhogen.

 

Als madame weg is zijn we vlot klaar met inruimen en is het wel duidelijk dat we dit keer niet de gedroomde gite hebben, wat we trouwens ook niet verwacht hadden. Nogal basic, niet helemaal schoon en met name de keuken en de badkamer missen kwaliteit. Maar daar tegenover staat een lekker bed en het ligt op een handige en hele rustige plek. We volgen het advies van madame en gaan de noodzakelijke boodschappen doen bij de superU en niet bij de Casino die dichterbij is maar volgens haar veel mindere kwaliteit levert. De superU is Inderdaad een hele behoorlijke supermarkt met ook nog eens een verrassing, een bovenverdieping waar je met boodschappen en al via een roltrap verder kan shoppen. Nog voor vier uur zit alles in de koelkast, werkt de wifi en zijn we geinstalleerd wat een geheel nieuwe ervaring is.

 

 

Gezien het mooie weer en het tijdstip wandelen we naar Carnac-Plage waar we enigszins schrikken van de drukte half april, zowel rond de winkels als op het strand is het serieus druk. Als ik een paar uur later na het eten nog even terug wandel om de benen te strekken is er een zeemist opgetrokken en is het uitgestorven, wat een verschil qua mensen en uitstraling. Aan het strand zakken we neer bij een soort strandtent “Le Fisher” wat we in Frankrijk eigenlijk nog nooit op deze manier zijn tegen gekomen. Het is er druk maar het loopt wel vlot door met bestellingen. We vertrekken vrij laat naar de gite waar zelf wat eten gemaakt wordt en we, om de vakantie feestelijk in te luiden, een fles Clairette de Die open trekken en opmaken, voordat we om kwart voor negen allebei gesloopt met de kippen op stok gaan.

 

 

Dag 5 zondag Carnac

 

We zijn vrij vroeg wakker na een nachtje van de wereld en zitten ook al vroeg aan de koffie en het ontbijt. Vanochtend naar Carnac-Bourg gewandeld voor een krant en gelijk wat rond gekeken. De kerk is open en heeft een indrukwekkend beschilderd plafond waarin in ieder geval het laatste oordeel en het Salomonsoordeel te herkennen zijn. Het is wel duidelijk dat we hier in een Franse kustplaats zitten, onderweg veel witte huizen met blauwe luiken en in de Bourg ook de nodige huizen in het donkere graniet wat ze hier uit de bodem halen.

 

 

Waar het vanmorgen nog fris was is het vroeg in de middag inmiddels heerlijk weer als ik maar meteen ga doen waarvoor ik naar Carnac wilde, de Allignements met megalieten bekijken. Om er te komen is een prima wandeling door een tamelijk ongecultiveerd landschap en bos wat allemaal een ruige indruk maakt, bomen en planten zijn ook van het taaie soort. Het pad komt uit bij de allignements de Kermarie, waar vooral grote keien omgeven door brem staan, en vanaf daar loop je naar die van Touchigan en Mensec waar ze wat kleiner zijn en wat netter in het gelid staan. Bijzonder zijn ook de schapen die her en der tussen de keien lopen te grazen en ik in eerste instantie ook als keien denk te herkennen. Al met al een bijzonder gezicht en alle ruimte om het te bekijken want verbazingwekkend genoeg zijn er nauwelijks mensen.

 

Bij de allignements de Mensec bezoek ik het “Maison de Megalithes” wat vooral bedoeld lijkt om toeristische prullaria te verkopen. In een achteraf hoekje heeft men ook nog een filmzaaltje waar een film draait die ook in het Engels te beluisteren is en die dan eindelijk ook wat uitleg geeft over het hele gebeuren. Het spulletje is vanaf 5000 VC neer gezet en er staan ongeveer 3000 exemplaren. Er zijn nog meer plaatsen op de wereld waar dit voorkomt maar niet in deze grote hoeveelheden. In zijn algemeenheid zijn er twee theorieen, de eerste is dat dit allemaal man-made is, wat technisch gezien in de genoemde tijd zonder meer mogelijk was, waarbij men niet echt ingaat op de vraag waar het dan precies voor gemaakt is. De tweede is dat dit op natuurlijke wijze is ontstaan en dus eigenlijk uit de lucht is komen vallen. Van iets recentere datum is er een inzicht dat het mogelijk simpelweg iets is om een grens aan te geven, waarbij men deze verklaring vooral stoelt op de ruimtes tussen de stenen die dus makkelijk gepasseerd zouden kunnen worden en het mogelijk ook een verklaring zou zijn voor de stukken die tussen de diverse velden ontbreken omdat vroeger het zeewater hoger stond. Wat hier in ieder geval wel opvalt is dat het land ook behoorlijk vochtig is. Hoe het ook zei men wijdt niet uit en geeft ook geen waarde oordeel over de diverse opties wat mij eigenlijk heel verstandig lijkt. Bijkomend voordeel is dat je in ieder geval zelf je fantasie de vrije loop kan laten gaan.

 

 

De wandeling terug gaat via de tumulus “St Michel” waar een klein kapelletje op staat dat gesloten is. Ik wandel vanaf de achterkant via een tamelijk gevaarlijke trap naar boven, het pad aan de voorkant is steil maar goed te doen. Het ding is bizar hoog, voor het enkele graf wat men er in 1889 in heeft aangetroffen wat goed gevuld was met sieraden, waardoor je een mooi uitzicht over de omgeving van Carnac hebt. Na drie uur ben ik weer terug in de gite na een bijzondere geslaagde en boeiende middag.

 

 

De rest van de middag gaat op aan rust en het kijken naar het laatste stuk van de Amstel Gold Race wat zelfs in Frankrijk life uitgezonden wordt. We gaan eten bij restaurant “La Potiniere” waar men vraagt of we binnen of buiten willen zitten, buiten is in deze in een aangebouwde overdekte tent, binnen is dan wel binnen maar we worden zo ongeveer op de grens met buiten gezet waar het eigenlijk nog net wat te fris is wat ons betreft. We verbazen ons dat men in de tent zit te roken, we zien dit fenomeen later bij andere horeca gelegenheden wel vaker en vragen ons af of dit misschien een of andere maas in de Franse wet is. Een andere bezienswaardigheid is het toilet die een hoogte van ongeveer één meter zeventig heeft en staand plassen toch wel een bijzondere bezigheid maakt. Maar het eten is prima, evenals het flesje petit Chablis, is de conclusie achteraf. Tafeldame begint met “Camembert Fourmi”. Wel een iets te grote hap en qua geur nogal aanwezig. Voor mij gerookte eendenborst met salade, waarbij de eendenborst iets meer smaak had mogen hebben. Het hoofdgerecht voor eega is een tataki van zalm op een enorm bed van rauwkost. De hap is prima maar komt niet op. Voor mij kabeljauw op een bed van bulgur met seizoensgroenten, maar zonder saus tot mijn verrassing. Ondanks dat, is het niet droog en smaakt het prima. Vermoedelijk is de bulgur in een zeevruchtenbouillon met melk gekookt. Na neemt de vrouw profiterolles en voor mij een café gourmand, die allebei lekker zijn. Na ruim anderhalf uur staan we weer buiten en als we afrekenen valt het pas op hoe druk het binnen is.

 

 

Dag 6 maandag Carnac

 

Vandaag wat minder weer, grijs en af en toe wat buien met wind. Als ik terug wandel met de krant krijg ik een best exemplaar over. Gezien het weer lijkt een binnen activiteit voor vandaag de beste keuze, alleen kijk ik niet goed in mijn stukken en denk te weten dat de citadel in Port Louis voorzien van een museum vandaag van tien tot zes te bezoeken is waar we om een uur of half twaalf heen rijden. Ter plaatse aangekomen blijkt het pand gesloten en raak ik wat gefrustreerd. Als ik dan nu wel eens goed had gelezen wat er precies qua toegangstijden op de voordeur staat dan had ik geweten dat men vanaf half twee tot zes uur open is in april en was er weinig aan de hand geweest. Even lunchen in Port Louis zelf en weer terug. Maar nee, of ik heb een black out of ik ben de weg kwijt maar ik blijf er, als ik sta te lezen, van overtuigd dat men van tien tot zes open zou moeten zijn en besluit dan maar terug te rijden naar Ethel, waar ook een museum zit, en daar dan eerst maar te gaan lunchen. Het ontgaat ons overigens niet dat de citadel er indrukwekkend uitziet en er bijzonder bij ligt min of meer midden in zee. Ook is de oude betonnen duikbootinstallatie uit WWII in Lorient aan de overkant van het water goed te zien

 

 

In Ethel zelf is niet zo heel veel te beleven, waaien we wel bijna het water in en blijkt één restaurant open waar we dan ook maar zonder nadenken naar binnen lopen. Dit heet “Cote a Coté”, is heel behoorlijk gevuld en levert ons allebei een frisje en een pizza op. Voor mij de vegetarienne die goed smaakt en voor tafeldame een pizza Burata waarvan dan, bijzonder genoeg, de Burata overblijft. Na wat zoeken komen we wel het museum tegen in Ethel maar dat is en gesloten en ziet er dermate shabby uit dat we ook als het wel open was geweest het maar over hadden geslagen. Dan maar terug naar Carnac waar we uitgebreid boodschappen doen bij onze vertrouwde superU. Als we rond half vier de gite weer in lopen ben ik eigenlijk verbaasd hoe snel de tijd dan toch nog gaat als je eigenlijk niets doet.

 

 

Met meer geluk als wijsheid nog een droge wat langere wandeling naar de Pointe de Churchill en weer terug gemaakt, dit is een kaap(je) die aan de oostkant van Carnac-Plage in zee steekt. Een wandeling met veel wind en weinig mensen, alleen bij de kaap zelf zijn nog wat mensen schelpdieren tussen de rotsen aan het zoeken. Het valt op dat bij veel huizen aannemers aan het werk zijn en dat ook veel huizen met gesloten luiken niet in gebruik zijn op dit moment. Dat zullen deels vakantiehuizen voor de  verhuur zijn, maar het lijkt er ook op dat hier de nodige tweede woningen van de wat beter bedeelde Fransen staan.

 

 

Gezien de pizza’s van vanmiddag gaan we vanavond voor een broodmaaltijd en later op de avond als het toch wat beter weer geworden is, maak ik nog een wandeling waarbij ik twee puttertjes en twee eiders tegen kom. De rest van de avond lezen en vrij laat naar bed.

 

Dag 7 dinsdag Carnac

 

Ook vandaag grijs en fris en her en der een druppel. Het besluit is snel genomen dat we naar Vannes gaan wat hier op een half uurtje rijden vandaan ligt. Vannes heeft een lange geschiedenis en blijkt een bezoek meer dan waard. Het oude centrum ligt er prachtig bij als we de auto tegenover de stadswallen met park, kasteel en wasplaats parkeren. We wandelen om de wallen heen het centrum in wat wel aardig wat hoogteverschil kent en bekijken etalages en vakwerkhuizen en komen uit bij de kathedraal “St Pierre” die we uiteraard bezoeken. Die is tussen de 11e en 19e eeuw neergezet en als we een tijdje binnen rond zitten te kijken kunnen we alleen maar constateren dat her er tamelijk druk is, het geheel een rommelige indruk maakt waarbij een deel van het koor in de stijgers staat en de verlichting veel te fel is. Dit laatste zal wel nodig zijn gezien het donkere graniet waaruit een en ander is opgetrokken. Reisgezel vind de gangpaden veel te smal, wat als we eens goed kijken komt omdat de kerk eigenlijk een wat merkwaardig grondplan heeft. Er zijn geen zijbeuken zodat men in het schip aan de zijkanten van de stoelen maar wat smalle paadjes vrij heeft gelaten. Als we er uit lopen zien we dat er een klok in het orgel verwerkt is, die hadden we ook nog niet eerder gezien. We wandelen nog door tot aan het stadhuis waarna we op zoek naar wat te eten gaan.

 

 

Dat wordt “La Dilligence” waar we buiten op het terras wat net te doen is voor een frisje gaan. We willen ook wat eten en dat kan alleen binnen en pas na kwart over twaalf wordt ons mede gedeeld, wat ik geen straf vind gezien het weer en we maar doen. Binnen blijkt het ook niet erg warm en loopt het uiteindelijk aardig vol. We lijken te maken te hebben met een stel van middelbare leeftijd die het tentje runnen waarbij zij in ieder geval de keuken doet. Reisgenote neemt twee gebakken eieren met frites en een muntthee. Ik doe maar eens een galette pecheur met salade en erbij een café au lait. De pannenkoek waar zalm en creme fraiche met citroen in zit bevalt wel maar de koffie is niet best. Het toilet bezoeken is hier ook geen aanrader, een trapje op naar buiten en dan verderop weer een trapje op om in een vies hok je behoefte te doen. Na de hap zoekt eega buiten een bankje in de zon op en wandel ik nog een rondje door een wat ander deel van Vannes en het park voor de stadsmuur.

 

 

Vroeg in de middag lopen we het musee des beaux-arts in wat zich in de oude markthallen bevindt die gerestaureerd zijn en “Le Cohue” blijken te heten. Het betreft een klein museum en ook hier is weer een deel niet toegankelijk omdat er een expositie ingericht wordt. Ook deze club vermeld daar niets over op de website. Op de begane grond hangt de vaste collectie met vooral veel doeken die betrekking hebben op Bretagne, de enige naam die ik ken is Bouchor en er hangt ook nog een Delacroix die niets met Bretagne te maken heeft. In schuifla’s liggen dan her en der ook tekeningen of aquarellen met een paar bekende namen als Meheut die we uit Lamballe kennen en Isabey. Het meest bijzondere kunstwerk is een ijzeren Crucufix uit de 11e eeuw die haast modern oogt. Conclusie een leuke afdeling.

 

 

Op de verdieping hangen werken van Genevieve Asse die in Vannes geboren is en van 1923-2021 heef geleefd. Madame heeft zelf de nodige werken nagelaten aan de stad. Dit blijken vooral veel blauwige vlakken met een streepje, ons inziens niet zo origineel en ook niet meteen erg indrukwekkend. Er is een filmpje te zien waarin ze in één adem wordt genoemd met wat bekendere namen als de Stael en Geer van de Velde. Ons ontgaat compleet waarom, die schilderden in een hele andere meer figuratieve expressionistische stijl die veel interessanter is. Daarnaast komt de dame in het filmpje nogal pedant over als ze meldt het niet meer als normaal te vinden dat haar werken ten toon gesteld worden omdat ze zichzelf een belangrijke kunstenares vindt. Misschien handiger om dit soort oordelen aan anderen over te laten.

 

 

Als we het museum verlaten kijken we nog rond in een voorruimte waar grote werken van Salomé Fauc hangen. Dit zijn intrigerende moderne mooie stukken die door het blauwe kleurgebruik enigszins aan Chagall doen denken. Zelf vind ik een beschilderde glazen buitendeur het fraaist en verder een groot gordijn uit acht stroken waarvan één strook wit is. Dit blijkt te komen omdat kort geleden een of andere vandaal de originele strook beschadigd heeft. Het schoolklasje met jonge kinderen wat net een rondleiding krijgt is opeens buitengewoon geinteresseerd en wil vooral weten wie, wat, waar en hoe dat met die vandaal nou precies zit, helaas weet de gids de meeste antwoorden niet.

 

 

Na een rustige namiddag in en rond de gite gaan we vanavond eten bij restaurant “l’Eskell” die aan zee ligt en onderdeel is van een hotel. Het blijkt nogal aan de prijs te zijn ondanks dat men geen sterren heeft. Op zich niet meteen een probleem maar we worden ook niet erg enthousiast van de menu’s die ze aanbieden. Bij binnenkomst is het al wel duidelijk dat men hier voor “chic” gaat gezien zowel de inrichting als de inzet in de bediening van een sommelier en een assistent bedrijfsleider. Vele malen interessanter als dat vinden we het uitzicht op de zee en de wijnkaart die opeens verdwenen is als er een truc met het wisselen van de Franse door Engelstalige menukaarten uit wordt gehaald. We besluiten uiteindelijk te gaan voor sole meuniere als hoofdgerecht en een dessert wat ook niet goedkoop is maar waar ik in ieder geval veel meer vertrouwen in heb als in de menu’s. We kiezen als wijn een Riessling grand cru Schlosberg uit Kientzheim. De sommelier reageert in eerste instantie wat onprofessioneel, namelijk verbaasd maar roept vervolgens dat die tres bien is. Wij vinden hem zeker tres bien en dat mag ook wel gezien de prijs die we er voor betalen.

 

We starten uiteraard met de nodige amuses waarvan de eerste ronde rolletjes gerookte eend, gevuld op drie manieren zijn. De lekkerste is gevuld met een ingekookte wijnsaus met wat vinaigrette erdoor. De tweede ronde bestaat uit een eigeel met knoflook en dit keer wat rolletjes lamsvlees met een vulling. Wederom prima rolletjes maar het ei-gebeuren vinden we maar matig, wat we de assistent dan ook maar vertellen als hij vraagt wat we er van vonden. Na een uur arriveren onze tongen vergezeld van seizoengroenten en geklaarde boter. Het grote voordeel van dit soort eetgelegenheden is dat deze uiteraard door de bediening wordt gefileerd en we dit niet zelf hoeven te doen. De assistent belast zich hier mee, doet dat zeer serieus en ondanks dat, komen we allebei toch een paar graten tegen. Hoogtepunt van zijn kunsten vind ik de wijze hoe hij in een keer het hele karkas los weet te krijgen van de ondergelegen filets als hij de bovengelegen filets er al af heeft gehaald. Ik heb dit nog nooit eerder gezien en zelf moeten we het hele gebeuren toch echt omdraaien om weer verder te gaan. De vis smaakt verder top en ons wijntje doet het er goed bij.

 

We hebben inderdaad nog ruimte voor desserts en dat word voor mij grapefruit op diverse manieren met pickled bloemkoolroosjes en bloemkoolijs. De smaak van dit laatste herken ik op geen enkele manier maar verder is het een lekker fris gerechtje alleen erg weinig. Eetgezel neemt een taco souffle met sinaasappel en pistache vergezeld van curry-breton- en dadelijs. Wederom niet te veel en wat ik er van begrijp niet bijzonder smaakvol. We betalen uiteindelijk een forse rekening die hoger uitvalt als het goedkoopste menu wat hier geserveerd wordt. Gek genoeg zie je vrijwel iedereen toch dat menu bestellen, waarvan de porties erg klein zijn en je zou denken dat er puur op geld gekozen wordt. Uitsluitend een ouder echtpaar naast ons heeft een duurder menu maar die krijgen hun flesje rosé dan weer met moeite op, wat ook wel weer knap is.

 

 

Dag 8 woensdag Carnac

 

Gisteravond pas laat thuis wat resulteert in ook laat naar bed. Vandaag dan ook wat later wakker en langzaam opgestart omdat we een rustige ochtend inplannen om het weer wat beter te laten worden om vanmiddag te gaan wandelen. De ochtend gevuld met vooral een wandeling om brood en krant te halen en wat leeswerk.

 

De wandeling gaat langs de stranden en de kust van St Colomban, wat ten westen van Carnac ligt. Voordat ik daar echt aan begin kom ik nog vier militairen tegen in hun zondagse tenue met de vraag of ik geen lootjes voor hun tombola wil kopen, met het doel geld op te halen voor gewonde Franse militairen. Op zich vind ik dat al bijzonder omdat je zou denken dat de Franse staat voor die mensen zorgt, maar daarnaast voel ik me als Nederlander nou niet erg geroepen om een bijdrage aan Franse aangelegenheden te leveren. Of de man het helemaal begrijpt weet ik niet maar ik schaf geen loten aan. De wandeling zelf is wat fris door de wind en het lukt tot aan de pointe de po om langs de kust te wandelen over of een pad of bij stranden over de stoep. Het pad bij de pointe de St Colomban is lastig en gevaarlijk verder loopt het allemaal prima. Ik kom af en toe een wandelaar tegen en zelfs een restaurantje maar daar is het zo druk dat ik het maar vergeet. Op zich een leuke wandeling maar de kust is hier minder mooi als in Noord Bretagne en ook het continue uitzicht op een camperplaats op het aan de overkant gelegen Ile de Quiberon is nou niet zo heel fraai. 

 

 

Bij de Pointe de Po zit een leverancier van schelpdieren en houdt het pad op zodat de wandeling verder gaat door de binnenlanden naar St Colomban zelf, waar een klein Spartaans kapelletje met dezelfde naam uit 1575 staat. Ook hier dwalen wat toeristen rond. Iets verderop gaat de route langs een bron en duik ik vervolgens een pad terug richting de kust in wat op de kaart staat, maar na een tijdje wel erg drassig wordt en lijkt te verdwijnen. Het gaat uiteindelijk toch allemaal goed en ik kom onderweg nog een fazant tegen en loop uiteindelijk de bebouwing van Carnac weer in waar ook nog twee roodborstjes rondvliegen. Na een kleine drie uur weer terug in de gite.

 

 

Laat in de middag samen naar het strand voor een drankje op het terras van “Le Fisher” waar het vandaag een stuk rustiger is en we een plekje uit de wind weten te vinden waar zelfs de jasjes uit kunnen. Het zit er wat onrustig door een tweetal heren met een Husky, waarvan de laatste nogal veel zit te babbelen en één van de heren is of stomdronken of stoned. Het idee is om hier ook wat te eten, alleen zetten de dames de schoolborden met het menu zodanig neer dat we ze geen van allen kunnen lezen, begint het kouder te worden en als de keuken wordt opgestart bereiken ons dermate vette walmen dat we besluiten om hier toch maar niet te gaan eten. Tegen zeven uur vertrokken, na voor zes versnaperingen een verrassend schappelijke rekening te hebben betaald.

 

 

Partner loopt tot mijn verrassing wederom bij “La Potiniere” naar binnen waar we dit keer echt binnen kunnen zitten. We zitten allebei vrij lang naar de kaart te staren en hebben geen zin in een menu. Uiteindelijk besteld metgezel koude krab met frites en ik een entrecote met pepersaus en frites vergezeld van een glas Crozes Hermitage. Waar ik het hier zondag prima naar mijn zin had baal ik nu nogal van de slechte kwaliteit van het glas wijn die niet goedkoop is en de entrecote die wel smaakt maar meer vellen en lellen als vlees is. Tafeldame is ook al niet heel erg enthousiast over de krab. Zoals gewoonlijk is mijn standaard reactie dan dat ik wel weg wil maar reisgezel heeft nog honger, want de krab was ook niet bepaald erg veel, en wil een dessert. Uiteindelijk besluiten we dan nog maar een ijscoupe te nemen maar de koffie slaan we over. Tafelgenoot wil graag een fraise melba, maar dat kan helaas niet want er zijn geen aardbeien, wel bijzonder dat de supermarkt er vol mee ligt. Uiteindelijk allebei aan een coupe Verger die bestaat uit citroen-, cassis- en aardbeienijs met wat verse vruchten en nog lekker is ook. Tijdens het dessert gooit een oude man aan de tafel naast ons ook nog een glas op de grond waarbij de scherven onder mijn voeten terecht komen wat wel een passend einde is van dit wat tegenvallende bezoek. De wandeling naar huis, waar nog gedoucht wordt, is koud. We liggen vroeg in bed waar nog lang gelezen wordt.

 

 

Dag 9 donderdag Carnac

 

We vertrekken in de loop van de ochtend naar Josselin wat wel een stukje rijden is. Miep stuurt ons uiteindelijk nogal verrassend langs een D-weg wat een mooie route is door een afwisselend wederom tamelijk ruig landschap met veel stijgen en dalen met smalle wegen. Er rijden wel opvallend veel gekken rond die denken dat ze de volle breedte van deze wegen tot hun beschikking hebben. Als we Josselin binnen rijden zien we het kasteel prachtig aan de Oust liggen. De Oust is nogal verrassend geen rivier maar een kanaal met een eigen naam. Parkeren kan nog gratis in dit stadje wat een “village de caractere” predicaat heeft. We bekijken het stadje eerst maar eens wat prachtig is. Goed onderhouden, veel groen en veel mooie oudere panden. Ook de kerk de “Notre Dame de Roncier” is van buiten en binnen mooi met een opvallende madonna en deels aantrekkelijk glas in lood. Ook deze kerk heeft weer een wat vreemd grondplan, dit keer doordat beide zijbeuken van verschillende breedtes zijn zodat er wat symmetrie mist.

 

 

We lunchen bij “Le Taverne” wat een uitnodigend terras heeft maar dat lijkt om te eten wat te fris, zodat we naar binnen lopen waar het erg druk blijkt te zijn. Hier begint dan ook het lange wachten. Het bestellen van twee frisjes lukt na een kwartier en het eten komt pas na drie kwartier op tafel met excuses voor het lange wachten. Als we vragen waarom het zo lang moet duren wordt als verklaring een te kort aan keukenpersoneel gegeven. Natuurlijk slim en het lijkt ook heel aardig om je excuses aan te bieden, maar het zou wat ons betreft toch een stuk wenselijker zijn als bij binnenkomst gewoon even gemeld wordt dat het eten pas na drie kwartier gereed zal zijn. Het eten zelf is dan wel top. Zowel de linguini Carbonara van eega als mijn zalmmoot vergezeld van groenten en aardappelen in een bouillon zijn zeer smakelijk. Als we na 5 kwartier afrekenen is de tent inmiddels vrijwel leeg.

 

 

Wat later als verwacht brengen we een bezoek aan het kasteel van Josselin waar het behoorlijk druk is. Voor het luttele bedrag van € 10,80 per persoon kun je een poppenmuseum, de kasteeltuin en een deel van het kasteel bekijken. Het poppenmuseum bestaat vooral uit poppen in kledendracht van over de hele wereld en zijn zowel naar land, streek als volk gegroepeerd, we komen ook twee Nederlandse exemplaren tegen. De collectie is ontstaan uit een verzameling van één van de dames de Rohan die eigenaar van het kasteel waren en zijn. Maar blijkt vooral te blijven groeien omdat bezoekers als ze weer thuis zijn poppen in kledendracht opsturen lezen we tot onze verbazing.

 

 

De tuin kent nogal wat hoogteverschil en is al mooi groen met her en der leuk snoeiwerk maar bloemen komen we nog niet tegen. We besluiten boven te blijven en maar van het uitzicht op de lager gelegen tuin en het kasteel te genieten. Het kasteel ziet er fraai uit en is gebouwd op de plaats waar begin 10e eeuw al een versterking heeft gestaan. Het kasteel zelf is door Clisson, één van de beroemde veldheren van de koning, neer gezet en later in het bezit gekomen van de familie de Rohan. Deze waren gelieerd aan koningin Anna van Bretagne en in Bretagne nogal invloedrijk. Dat het kasteel er zo fraai bij staat komt omdat één van de familieleden het in de tweede helft van de 19e eeuw gerestaureerd heeft toen het inmiddels een bouwval was. De oorzaak daarvan was de heer Henri II de Rohan, ook al een veldheer des konings was maar ook protestant en die verzeilde uiteindelijk als leider van de protestantse opstandelingen in de Vendee in een conflict met Lodewijk de 14e en met name Richelieu. Deze laatste liet het kasteel grondig vernielen en Henri II is uiteindelijk ook in ballingschap gegaan waar hij een aantal boeken schreef die volgens de documentatie in het kasteel zelfs door Voltaire bewonderd werden. Er is ook te lezen dat tijdens de Bartholomeusnacht protestantse familieleden van Henri II zijn vermoord, of dat dan de oorzaak is dat hij tegenover de zonnekoning kwam te staan is niet duidelijk.

 

In het kasteel zijn op de benedenverdieping een aantal tamelijk algemene stijlkamers te bekijken en één wat specifiekere ruimte, de portretzaal. Die is behangen met diverse portretten van familieleden onder andere geschilderd door Francois Gerard, indertijd schilder van de koning. Hier komen ook wat meer persoonlijke verhalen van de familie aan bod. Het betreft een verhaal over Georges de Séret, de vrouw van één van de Rohan’s die zichzelf tijdens het aankleden voor een diner met een kaars in brand stak wat ze uiteindelijk niet overleefde. Haar man bleef bij haar gedurende de nacht dat ze stierf en is nooit meer hertrouwd. Een ander verhaal gaat over Anne de Rohan-Chabot die niet met de koning mocht trouwen maar ook geen zin had om zijn maitresse te worden omdat ze zichzelf van te hoge kom af voor een dergelijke rol beschouwde. Haar hart zou in de muur van deze kamer ingemetseld zijn. Na ruim anderhalf uur staan we weer bij de auto en gek genoeg stuurt Miep ons nu via allerlei snelwegen terug naar Carnac.

 

 

Vanavond eten we in de bourg bij restaurant “Le Ratelier”, lid van “maitre cuisinier”. Het ligt wat verscholen in het dorp en is wat traditioneel. De wijn wordt voor de verandering eens een rosé uit Tavel die ons allebei ook nog eens prima smaakt. Men heeft nogal wat menu’s op de kaart en we kiezen uiteindelijk voor het maandmenu. Voor mij een entree van carpaccio de boeuf met foie grois, salade en iets wat erg naar kartoffelsalat smaakt en lekker is. Dame neemt zalm met rivierkreeftjes vergezeld van bulgur en salade en meldt ook dat het lekker is. Als hoofdgerecht hebben we allebei kabeljauw met een risotto cremeux en sauce coquillage die wederom prima smaakt. Het dessert wordt voor eega een creme brulee met kersen en Armagnac die ik ook even test en heel fijn vind. Zelf neem ik een triplette van aardbeienijs, creme brulee, standaard uitvoering zullen we maar zeggen en een taartje voorzien van geklopte room en aardbeienbavarois waar ik ook zeer tevreden mee ben. Als afsluiter nog koffie met gourmandises. Gezien het eten valt de rekening mee als we na een uur en drie kwartier betalen.

 

 

Naast ons deze avond een ouder Belgisch stel, waarvan de man een stem als een klok heeft, die werkelijk de hele avond op elkaar zitten te katten en vitten met als hoogtepunt welke wijnen ze toch moeten nemen. Als ze van tafel gaan en langs ons lopen zegt de dame goedenavond en voegt er aan toe we hadden wel gehoord dat jullie Nederlanders zijn. Ik ben lichtelijk verbijsterd, je zou denken dat ze dan toch ook begrijpen dat wij hun gesprekken ook hebben kunnen volgen en mee hebben mogen genieten van hun nogal pijnlijke conversaties. Maar kennelijk niets van dit alles en geen enkele gene of schaamte.

 

Dag 10 vrijdag Carnac

 

Gisteravond nog net voor het helemaal donker is terug en pas vrij laat naar bed. Wel een prima nachtrust en niet al te vroeg op en het dorp in voor een krant. We hebben aan de kust prachtig weer en besluiten een buitenactiviteit te gaan doen “Poul Fetan” wat in Quistinic ligt en een klein openluchtmuseum is. Helaas blijkt het in de binnenlanden van Bretagne niet zulk mooi weer en is het zwaar bewolkt en uiteindelijk ook fris. Helaas heb ik weer niet helemaal goed opgelet, ik denk dat het een openluchtmuseum met diverse verzamelde bouwstijlen uit Bretagne is, maar dat is niet zo. Het gaat over hoe een dorp en het leven in 1850 er in Bretagne uit zag. De medewerkers lopen dan ook in kleding uit die tijd rond wat al bij de kassa begint.

 

Het dorp zelf ligt er op zich wel leuk bij met als meest interessante verschijnsel dat er bloemen op de daken groeien. De panden zijn Spartaans ingericht en tussen de middag gebeurd er verder weinig zodat we het restaurant maar in lopen waar het redelijk vol zit en ook behoorlijk fris is ondanks dat de open haard aan staat. De inrichting is ook conform de standaard van 1850 met kleine tafels en stoeltjes waar we ons toch met enige moeite tussen wurmen en de kaart is gebaseerd op hoe en wat men in 1850 op tafel zette wat wel een leuk idee is. Het begint er dan ook mee dat er geen cola is en we jus d’orange als drankje bestellen. Kennelijk had men in 1850 dan ook geen vork want naast de borden liggen alleen een mes en een houten lepel. Ons verbaasd dat wel, maar misschien dat die alleen beschikbaar waren voor de rijke burgers? Het begrijpen wat er op de kaart staat en dus uitzoeken is wat lastig maar ik krijg uiteindelijk aardappelpuree met salade en een cidersaus. Prima te eten wel wat weinig saus en even schakelen om sla met een mes en een lepel te eten maar het lukt uiteindelijk wel. Reisgezel neemt een tartine Marguerite, een boterham met groente en kaas uit de oven. Nogal lastig eten en er zit een smaakje aan wat we allebei niet prettig vinden als ik het ook eens proef. Als dessert is dan wel ijs anno 2024 te krijgen gek genoeg, wat tafeldame neemt en ik ga voor een wat avontuurlijker gerechtje: gekookte appel in een soort custard-honingsaus die lekker is.

 

Na het eten kunnen we dan nog diverse activiteiten bekijken waar uitleg in het Frans bij gegeven wordt wat het niet erg makkelijk te volgen maakt. We maken een rondje langs een dame achter het weefgetouw, een man achter het spinnenwiel en een dame die samen met een paar kinderen een touw aan het vervaardigen is. Ondanks dat het niet helemaal is wat ik er van verwacht had, worden we toch ruim twee uur op een plezierige manier onderhouden en vliegt de dag weer voorbij zonder het gevoel te hebben nou erg veel te hebben gedaan.

 

 

Wel is het erg irritant dat als je dan weer terug bent in Carnac dat de zon weer uitbundig schijnt en de temperaturen echt aangenamer zijn als in de binnenlanden. De middag verder afgerond met wat huishoudelijke bezigheden en we eten eens een gewone maaltijd bestaand uit prei, aardappels en een biefstukje wat ook weer eens fijn is. Daarnaast hebben we nog een heerlijke meloen als dessert. De avond door gekomen met wat muziek en lezen en helaas voor partner heeft KPN opeens een storing en valt er geen Nederlandse tv meer te kijken.

 

Dag 11 zaterdag Carnac

 

Ook vandaag weer veel zon maar ook tamelijk fris als ’s morgens het dorp wordt bezocht voor een krant. Bij de kerk lijkt een begrafenis aanstaande, er staan erg veel mensen in donkere kleding te wachten op iets. We kiezen vandaag voor nog maar eens een bezoek aan een village de caractere namelijk Rochefort en Terre. Dit ligt wat meer naar het oosten als waar we tot nu tot rond hebben gekeken en dat geeft ook meteen een ander landschap. Veel meer cultuurgrond, veel minder hoogteverschillen en brede en rechte wegen. Vlak voor het plaatsje zien we een bord Moulin Neuf wat aan een meertje ligt waar we even een kijkje nemen. Prima plekje om te recreeren is de conclusie.

 

 

In Rochefort zelf is het wat zoeken naar een parkeerplaats die hier wel betaald moet worden. Bij de entree van het dorp ligt ook het kasteel wat we eerst bekijken. Het kasteel ziet er goed uit en is begin 20e eeuw door de Amerikaanse Schilder Klots gekocht en opgeknapt, momenteel beheert de gemeente het. We dwalen wat door de tuin en langs de wallen die niet heel spannend zijn en het uitzicht valt wat tegen.

 

 

In één van de bijgebouwen zit het museum “Naia” wat zichzelf een “galerie des arts d’imaginaire” noemt. Als we er naar binnen lopen belanden we in een klein en donker museum waar we later ook nog in de tuin en in een gewelf terecht komen. Er hangen hele bijzondere objecten die de sfeer uit ademen van science fiction, gothic, Jules Verne en films als “Alien”. Technisch allemaal heel knap van, voor ons, totaal onbekende namen en zowel indrukwekkend als soms wat angstaanjagend. Er hangen twee werken van Klots zelf die overigens zeer traditioneel zijn. De vraag is misschien wel of dit kunst is. Ik waag me maar niet aan uitspraken, het is in ieder geval eens een keer iets heel anders en daar houden we wel van.

 

 

In het dorp zelf is het redelijk druk en zitten vooral de restaurants goed vol. We kiezen maar voor een stukje gebak met een frisje die we bij een bakker kopen en op een bankje opeten. Het dorp haalt het niet bij Josselin, het heeft wel wat leuke panden en doorkijkjes maar in zijn algemeenheid maakt het geen verpletterende indruk. Iets te gekunsteld en te toeristisch en wel erg veel winkeltjes van zelfverklaarde kunstenaars.

 

 

We zijn vrij vroeg terug waarna er gewandeld en gerust wordt. Ook besluiten we een ander restaurant te reserveren als dat we gereserveerd hebben voor vanavond, omdat we de indruk beginnen te krijgen dat het helemaal niet open is. De keuze valt uiteindelijk op een Italiaan “Le Grissini”. Geen onaardige tent die vlot vol loopt als we er vroeg zitten en waar twee personen in de bediening kennelijk net in opleiding zijn. De kaart kent alleen Italiaanse wijnen waar we niet bepaald veel ervaring mee hebben. We gaan voor de pinot grigio uit de Veneto die ook nog het goedkoopst is en we gokken goed. Vooraf gaat madame voor Ciabattabrood met kruiden en gesmolten kaas uit de oven en ik neem een salade Burata met noten en peer die prima is. Hoofdgerecht voor eega is lasagne die ook prima is maar veel te veel. Ik neem een pasta cremeux met gerookte zalm wat Parmezaan en truffelolie. Ik had wel zonder de truffelolie gekund en de pasta heet “mafaldine”. Nog nooit eerder gezien, het lijkt enigszins op inktvistentakels en het smaakt me wel. Na nemen we allebei café gourmand en hier mag je nou eens zelf kiezen wat je dan voor koffie wil. Eigenlijk nog nooit eerder mee gemaakt maar prettig. Ook dit is weer prima, vooral de panacotta met Limoncello moet vermeld worden.

 

 

Tijdens het eten om ons heen vooral stellen en gezinnen met één kind. Naast ons zit een jong stelletje waarvan het meisje een doorzichtig niemendalletje en een kort leren broekje draagt. Ze kan het hebben maar de gemiddelde vader zal toch niet staan te juichen lijkt me. Ik zie dat de dame van het stel aan de andere kant van onze tafel, als het meisje opstaat en vertrekt, een denigrerende glimlach met haar tafelgenoot wisselt als ze richting het meisje knikt. De vraag is, vindt ze het niet kunnen, of zou ze jaloers zijn?

 

Dag 12 zondag Carnac

 

Start van de dag met een bezoek aan de markt die groot en druk is. Uiteindelijk scheiden onze wegen omdat echtgenote graag alleen rond wandeld en ik eigenlijk helemaal geen behoefte heb om hier rond te blijven sjokken. We keren apart van elkaar huiswaarts ik met een krant en zij uiteindelijk met een nieuwe schoudertas.

 

Ik wandel in de loop van de ochtend door de binnenlanden via de GR34 vanaf Carnac richting La Trinité sur Mer. In Beaumer loop ik tegen een kleine Dolmen aan en daarnaast ligt een flinke camping met dezelfde naam waar omheen getrokken moet worden. Het pad loopt verder door de marais de Kerdoual waar ik een paar tegenliggers tegen kom en uiteindelijk sta ik op het strand van Menu Du waar een mooie stop te maken is voor wat rust en voedsel. Het plan om door te lopen naar La Trinité laat ik hier varen omdat ik het koud heb. de wandeling gaat verder via het strand naar de Pointe de Churchill en vandaar de bekende weg terug naar de gite. Aan en op het strand is het opvallend rustig met op het strand af en toe een verdwaald gezin in dikke kleren die druk zijn met scheppen en andere attributen en langs de boulevard af en toe wat wandelaas.

 

 

Gezien de beslissing om eerder terug te gaan word het een wandeling van nog geen twee uur. Ondanks dat heb ik vermoeide pootjes en kruip een tijdje in bed met een boek. Wat later in de middag stemmen we weer af op France 3, dit keer om Luik-Bastenaken-Luik te bekijken waar we zowel de uitzending van de mannen als de vrouwen volgen onder het genot van wat Franse kaasjes met toastjes en een fles Pouilly Fumé die redelijk is. We zien ene Pogacar en ene Brown de wedstrijden winnen.

 

 

Al vroeg aan de afwas en een douchebeurt waarna ik nog een flinke wandeling maak waarbij het weer een stuk lekkerder is als vanmiddag en de terrassen meteen ook weer behoorlijk vol zitten. Verder een lange avond met een boek en een gezamenlijke terugblik op Carnac tot op heden. De conclusie is, een prima plek om op vakantie te zijn maar we hoeven hier niet nog een keer heen. Heeft er mee te maken dat het hier in april gewoon al druk is en er op zich best veel te doen en te zien is maar je vaak wel een behoorlijk eind moet rijden. Maar misschien is wel de belangrijkste reden dat het toch wel heel ver rijden is voor het weer dat je krijgt. Uiteraard geen garantie, maar als je dezelfde kilometers het Rhonedal in rijdt zit je in de Ardeche of Drome met waarschijnlijk net wat fijner weer waarbij een winterjas niet nodig is.

 

Dag 13 maandag Carnac

 

Een buitengewoon fijne nachtrust en vrij laat op. Vanochtend wat uitgebreider ontbeten met gebakken eitjes en champignons omdat we zo langzamerhand ook eens wat zaken op moeten gaan maken want de vakantie duurt niet eeuwig. We doen een laatste keer boodschappen in de superU, waar het zoals het hoort in dit land op maandagochtend een stuk drukker is als normaal. En ik lees het boek van Graham Robb eindelijk uit. Dat dat zo lang geduurd heeft zal toch echt komen omdat ik kennelijk in het Engels veel langzamer lees en daarbij begin ik soms wel eens overnieuw met een stuk en dan heb ik nog het gevoel dat ik wel eens de pointe of een stuk humor mis. Volgens de schrijver gaat zijn boek over bijzondere verhalen in en over Frankrijk. Waarbij hij de plek waar de gebeurtenis heeft plaats gevonden zelf ook bezoekt en soms wel eens tot opmerkelijke nieuwe inzichten komt. Of de verhalen nou echt bijzonder zijn laat ik even in het midden, maar er zitten zeker leuke en interessante exemplaren tussen. Andere spreken mij dan weer niet erg aan maar het boek verveelt nooit en prima om het te lezen in het land waar het over gaat.

 

Rond één uur gaan we een nieuwe poging richting Port Louis doen waar de citadel nu inderdaad wel open is. Deze is in de 17e eeuw neer gezet om zowel een deel van de kust als de haven van Lorient door een garnizoen te laten bewaken. Sinds die tijd is het meerdere malen verbouwd en inmiddels staat er ook een controlepost van de havenleiding van Lorient bovenop. De buitenmuren zijn meer als drie meter dik en je hebt her en der prachtig uitzicht op land en zee.

 

 

In de citadel kun je voor € 10.= per persoon een aantal musea bezoeken. Het begint met een klein eerbetoon aan het reddingswezen langs de Franse kust met onder andere een foto van de ons bekende reddingspost in Gravelines. Er ligt een reddingsboot uit de tijd dat die nog geroeid moest worden en eerlijk gezegd moet je er toch niet aan denken dat je met windkracht elf met zo’n bootje de zee op moet. Het tweede deel gaat over de archeologische vondsten van een oude Indieganger die op de bodem van de zee is aangetroffen. Het betreft de “Mauritius” die ook nog eens uit de Nederlanden afkomstig is. Kennelijk was deze op thuisreis vanuit China want men heeft een enorme hoeveelheid deels beschadigd porselein om hoog gehaald naast de nodige kanonnen.

 

 

Het museum waar het eigenlijk om draait is het “musee de la compagnie des Indes”. Analoog aan onze VOC hadden de Fransen ook een handelsmaatschappij voor de overzees gewesten die in eerste instantie vanuit de overheid door Colbert werd opgericht maar later ook een meer private organisatie werd. De compagnie is aan de overkant van het water in Lorient begonnen en men had daar uiteindelijk een groot eigen haventerrein met pakhuizen en een scheepswerf. Ik vermaak me een tijd met grote maquettes van schepen uit die tijd waarop per dek te zien is hoe ze ingedeeld waren.

 

Verder heeft men een tentoonstelling met werkelijk prachtige zaken die ze plat gezegd uit de kolonieen gejat hebben. Zowel spullen uit Afrika die, al is het niet heel veel, vele malen interessanter en fraaier zijn als wat wij in ons land in het Afrika museum hebben staan, India en Indochina. Met name uit Indochina waar Frankrijk voor zo ver ik weet ook het langst is blijven hangen heeft men heel veel spullen. Prachtige kisten en kistje met houtsnijwerk, inlegwerk, parelmoer en beslag en ook enorme hoeveelheden porselein waar met name een aantal prachtige vogels tussen zitten wat ik nog nooit eerder gezien heb. Ook de Fransen hebben zich bezondigd aan de handel in slaven en besteden hier kort wat aandacht aan en er is nog een hoekje over ivoor waarvan ik me wel afvraag of je dat nog wel moet willen ten toonstellen.

 

 

Er worden nog oorbellen gekocht en we bekijken nog een paar prachtige boeken maar vinden ze te duur en ze zijn in het Frans zodat we ze laten liggen. We weten ook nog twee blikjes fris uit een automaat te prutsen die we op ons gemak op een trapje in de zon opdrinken. Na ruim twee uur zitten we weer in de auto naar huis en hebben we een bijzonder leuke middag gehad met een indrukwekkend bouwwerk en interessante musea met en een verhaal en mooie dingen.

 

Vanavond verwachten we ook mooie dingen in het restaurant “Cote a Coté” wat een Michelin-ster heeft. Net zoals bij “l’Eskell” een restaurant, waar indien je niet op komt dagen ondanks je reservering, een bedrag van je credit-card wordt afgeschreven. De eerste keer dat we dat zo mee maken. Aan de ene kant begrijpen we het wel maar aan de andere kant is het allemaal wel wat onsympathiek. Ook dit restaurant is onderdeel van een hotel, modern ingericht met een aparte wijnkamer en heeft een open keuken. In de bediening zijn drie mensen druk met tien tafels die niet allemaal bezet zijn en in de keuken tellen we ook drie man en een dame voor de afwas. De eigenaar is de chef-kok van het gebeuren en de eigenaresse is naast gastvrouw tevens de sommelier en zal wel verantwoordelijk zijn voor de mooie wijnkaart. De keuze valt uiteindelijk op een fles St Joseph die ook hier prima smaakt. Men heeft een drie gangen keuze menu waarbij per gang uit twee opties gekozen kan worden en een verrassingsmenu wat ik maar aan één tafel besteld zie worden. Ook wij houden het maar bij een standaard menu waarbij ik begin met tonijn en foie gras mi-cuit voorzien van diverse kruiden en selderiemousse. Prima te eten, wel wat weinig en de combinatie tonijn met foie gras vind ik niet briljant. Tafelgenote heeft een korstdeeg gevuld met groene asperges, garnalen en een emulsie van melk, amandel en kaviaar die lekker smaakt. Het hoofgerecht is voor ons beiden lijnvis, gekonfijt met zeewier vergezeld van broccoli met een saus van schelpdieren en kerrie die ook al prima is. Het dessert bestaat een soort opengewerkt en gesuikerd briochebrood voorzien van vanillemousse met gemarineerde aardbeien en er naast een bolletje vanille-ijs versterkt met citroen volgens het menu. We proeven dat laatste niet echt maar de aardbeien zijn heel lekker. We willen geen koffie maar krijgen nog wel een paar friandises die niet geweldig zijn.

 

 

Leuk gegeten maar we begrijpen niet helemaal waarom dit een ster moet zijn. Ik kan me niet helemaal aan de indruk onttrekken dat bij ieder gerecht toch nog weer wat extra ingredienten verzonnen zijn die eigenlijk niks toevoegen. Daarnaast zijn we niet zo onder de indruk van het personeel. De ober komt wat zelfingenomen over en is ons type niet, een jong meisje dat op haar handen twee jaartallen getatoeeerd heeft staan is niet of nauwelijks te verstaan omdat ze veel te bescheiden is. De eigenaresse reageert twee keer haast wat geirriteerd als we even een taalprobleempje hebben wat mij niet zo bevalt en daarnaast worden de flessen wijn van alle tafels door haar beheerd op de bar en wordt er soms te laat bij geschonken. Wel leuk zijn een opa en oma die met twee kleinkinderen van we schatten acht tot tien jaar hier ook zitten te eten. Toch een mooi onderdeel van je opvoeding wat mijn opa en oma ook best hadden mogen doen.

 

We zijn twee en een half uur later weer terug in de gite waar ik begin aan een nieuw boek van de mij totaal onbekende Spaanse schrijver Miguel Delibes en “de ketter” heet. Ik lees het boek uiteindelijk thuis uit en het is wel bijzonder. Het hoofdthema gaat over de reformatie en inquisitie in de 15e eeuw in Spanje zelf en wordt duidelijk gemaakt door het verzonnen levensverhaal van iemand die als ketter op de brandstapel eindigt. Daarnaast spelen er op de achtergrond nog wel wat lagen zoals rijk contra arm en liefde contra geloof.

 

Dag 14 dinsdag Carnac

 

Alweer een fijne nachtrust en een frisse ochtend. we rijden naar Pont-Aven wat ook weer een aardig stukje verderop ligt. Parkeren blijkt een probleem en er lopen horden mensen rond tot onze verrassing. Uiteindelijk maar terug gereden naar een parkeerplaats bij de ingang van het dorp waar we nog bij kunnen en wat nog wel te lopen is naar het centrum, waarbij we een bizarre hoeveelheid galerietjes tegen komen die zich hier hebben gevestigd. We komen voor het musee des beaux-arts wat € 8,= per persoon kost en twee verdiepingen kunst heeft hangen.

 

We starten op de derde verdieping met de vaste collectie en dat betreft uiteraard de school van Pont-Aven. Dit was een kolonie schilders die hier aan het eind van de 19e eeuw schilderden. Als grote namen, die ook als de leiders van de school worden beschouwd, hangen er werken van Gauguen, Serusier, Denis en Bernard. Maar er hangt nog veel meer moois van allerlei onbekende namen met onder andere ook de Nederlander Meijer de Haan, diverse Amerikanen, Fransen en Britten en ook een verdwaalde Deen en Fin. Het blijkt dan ook dat de eerste groep die in Pont-Aven begon te schilderen buitenlanders waren en de Fransen pas later aansloten.

 

Als je zo eens rondkijkt kun je toch niet van een duidelijke stijl spreken van deze school. Je komt impressionisme tegen, maar ook Nabis en zelfs wat kubisme, in ieder geval overheerst kleur. Verder zie je veel schilderijen waarvan vlakken met contouren zijn aangegeven, wat als ik het later eens op internet  op zoek “Cloissonnisme” heet en kenmerkend zou zijn voor de school van Pont-Aven. Het wordt in één adem genoemd met de term “Synthetisme” wat staat voor het weergeven van persoonlijke gevoelens in personages. Beide termen nog nooit eerder gehoord en ik ben benieuwd of ik ze ga onthouden.

 

 

Op de tweede verdieping komen we terecht in een bijzondere tentoonstelling van de Belgische Anna Boch, een nazaat van de familie die de porseleinfabriek Villeroy en Boch heeft gesticht. Ook van deze dame hebben we nog nooit gehoord maar er zitten prachtige stukken tussen. Ze schilderde in verschillende periodes in verschillende stijlen en past prima bij de collectie, kennelijk een curator die het begrijpt. Veel werk betreft landschappen in zowel Bretagne, de Cote d’Azur, Belgie en Nederland. Maar ook interieurs en mensen komen langs. Uit alle info maken we op dat Anna kennelijk nooit is getrouwd maar wel veel optrok en op vakanties ging schilderen met haar broer die ook schilder was. Verrassend detail zijn een aantal tekeningen van Horta die hier ook hangen en kennelijk ontwerpen zijn geweest van details die in het huis zijn verwerkt wat Anna in Brussel heeft laten bouwen maar inmiddels niet meer bestaat.

 

 

Na een geslaagd bezoek van ruim een uur zijn we wel toe aan een versnapering en lopen we het vlakbij gelegen “Aven-ice” in waar we boven kunnen zitten en wafels worden verkocht. Ondanks dat we laat voor de lunch zijn en het vol zit gaat de bediening vlot en staan er snel twee frisdrankjes op tafel en volgen ook al snel een wafel met slagroom en aardbeien voor metgezel en voor mij een exemplaar “vegetarienne” voorzien van prei, ui, wortels en een gepocheerd ei. Die van metgezel is lekker die van mij heeft helaas dat onplezierige smaakje wat we ook bij Poul Fetan proefden. Het lijkt ons dat het iets te maken heeft met de gebakken uien en dat die mogelijk niet zo vers zijn.

 

Uiteraard Pont-Aven ook nog even bekeken wat als plaatsje niet erg boeiend is, wel stroomt de Aven er op een fotogenieke manier doorheen en het is inmiddels ook rustig op straat. Voor ons niet helemaal duidelijk waarom je hier komt kijken en vervolgens niet naar het museum gaat waar het verhoudingsgewijs bepaald niet druk was. We hebben inmiddels wel fraaiere stadjes gezien. De rest van de dag gaat op aan weer eens zelf koken, de koelkast vast leeg maken, wat inpakwerk, de tent uitvegen, nog een wandeling wat puzzelen en lezen.

 

 

Dag 15 woensdag Carnac

 

Wederom een uitstekende nachtrust en vroeg op. De zon schijnt zoals gewoonlijk maar de weerberichten beginnen zo langzamerhand aan alle kanten vanavond regen te voorspellen. We brengen vroeg een bezoek aan het musee de la Prehistoire in het dorp wat door ene James Miln in een ver verleden al is gesticht. Het heeft een uitgebreide collectie opgravingen van 450.000 VC tot en met de Romeinse tijd, die ook allemaal uit de omgeving van Carnac afkomstig zijn. Vooral veel uitleg over de vondsten in dolmen en tumulus. Er is ook een klein hoekje over de megalieten ingericht maar zonder veel uitleg, wat ik eigenlijk wel had verwacht. Weinig zaken die we nooit eerder hebben gezien maar het is op zich leuk dat alles in ieder geval in de directe omgeving is gevonden en uiteraard kom je toch altijd wel weer wat verrassends tegen. Hier dan met name het feit dat in de graven heel veel kralenkettingen van varisciet steen zijn aangetroffen wat terug geleid kan worden naar een paar vindplaatsen in Spanje en Portugal. Er moet dus in die tijd al behoorlijk wat rond getrokken, gereisd en gehandeld zijn. Mogelijk dat die handel bestond uit ruilhandel tegen het zout wat in deze contreien in die tijden waarschijnlijk werd gewonnen. En ook het verhaal dat de Kelten Bretagne vanuit Engeland bezet zouden hebben blijkt niet te kloppen. De Kelten zijn vanuit Oost Europa in onder andere heel West Frankrijk en dus ook Bretagne terecht gekomen. Toen de Romeinen de boel kwamen bezetten zijn veel van deze bewoners overgestoken naar Engeland en hebben zich vermengd met de Britten die daar al woonden. Rond de 5e eeuw na Christus heeft er inderdaad weer een behoorlijke migratie vanuit Engeland naar Bretagne plaats gevonden maar dit waren dus Britten en nazaten van al aanwezige Kelten.

 

 

Aan het eind van de ochtend begint het weer aardig dicht te trekken. Thuis de lunch gebruikt en de eieren die er nog liggen gekookt en op gegeten. Vroeg in de middag rij ik naar La Trinité sur mer waar ik de auto op een parkeerplaats zet. Vanaf hier pak ik de GR34 weer op die rondom de pointe de Kerbihan voert tot in het centrum van La Trinité zelf. Het pad loopt makkelijk en prettig en ik passeer zelfs een paar zoutpannen. De zee is rustig vandaag en de kust wijkt niet erg af van de wandeling bij St Colomban. Wat wel opvalt is dat een flink stuk van de kaap onder natuurbescherming valt en er geen gebouwen staan, behalve dan een bunker uit WWII. Richting het centrum van La Trinité ligt een mega jachthaven in de baai en kom ik zelfs een algenkwekerij tegen. In eerste instantie ben ik niet van plan om La Trinité zelf in te lopen maar zie twee enorm grote Catamarans liggen die me toch wel enigszins nieuwsgierig maken zodat ik toch doorloop en ook in het centrum uit kom. De schepen zijn indrukwekkend, het plaatsje zelf is weinig aan en lijkt nog toeristischer als Carnac. Na twee uur ben ik weer terug bij de auto en heb een mooi afsluiter van de vakantie gehad, Bretagne zoals het hoort: zee en een ruig landschap.

 

 

De middag gaat op aan wat rusten en daarna inpakken en opruimen wat kan, gevolgd door een vroege douche omdat we nog af willen sluiten met een drankje op een terras voor het diner. Het idee is weer naar “Le Fisher” te gaan maar het weer is serieus grijs, winderig en fris geworden zodat we toch maar besluiten een terras met wat meer beschutting te zoeken. Het wordt “Le Kawa” waar we inderdaad en overdekt en redelijk beschut uit de wind zitten. De drankjes worden twee café creme double en een Chocolat Viennoise en een jus d’Orange voor de dame. Het is rustig op het terras maar uiteraard komen er toch twee wat oudere dames zo ongeveer in onze nek in een klein nisje zitten waar het kennelijk nog wat beschutter zit. Als we later op de terugweg van het eten weer langs lopen zitten ze er nog steeds en lijken ze inmiddels een slokje te veel op te hebben gezien het kabaal wat ze maken.

 

 

We eten vanavond bij restaurant “18eme amendement” Er zijn twee tafeltjes bezet en we worden uiteraard naast het tafeltje met peuter gezet. Aan het andere tafeltje zit een stel van in de dertig die mot lijken te hebben. Later komt er nog een heel jong stelletje aan de andere kant naast ons zitten die drukker zijn met een kaartspelletje als met eten. De wanden zijn zwart, waarvan ééntje vol staat met de wijnkaart en de menu’s en een andere hangt vol met allemaal foto’s die met de Amerikaanse drooglegging te maken hebben. Bij ons valt eindelijk het kwartje van de naam van het restaurant, het 18e amendement startte de drooglegging. Gelukkig is hier geen sprake van een drooglegging en we bestellen een flesje Sancerre die bevalt. Ik besluit een menu zonder voorgerecht te nemen en reisgezel gaat voor de kaart en neemt een hamburger met frites. Mijn gang bestaat uit skrei met veel groenten en iets te weinig sauce Nantais maar beiden smaken prima. Na heb ik een financier pistache et fruit rouge die wat weinig is en me ook wat tegen valt. Tafeldame neemt een grote coup “Chock Framboise” die wel lekker is en ze niet op krijgt dus lepel ik maar stevig mee. We raken nog even aan de praat met de man achter de bar waar we afrekenen, die op de een of andere manier meteen raad dat we Nederlanders zijn.

 

 

Dag 16 donderdag Bollezeele

 

Vroeg op na een bijzonder slechte nachtrust wat niet helemaal fijn is als je een dag de auto in moet. Ook vandaag rijdt het weer vlot allemaal en na precies acht uur en een dikke zevenhonderd kilometer staan we iets voor vier uur weer voor de deur van de “Hostellerie St Louis” in Bollezeele en doen we de eerdere twee reisdagen nu in één dag. In Bretagne schijnt de zon nog en hebben we mooi weer, maar hoe noordelijker we komen hoe meer bewolking en wind en hoe meer de temperatuur zakt. Maar het blijft droog. Onderweg stoppen we drie keer vrij kort en één keer wat langer op de aire Bosc-Mesnil omdat ik koffie en wat te eten wil om eens even bij te komen. Hier besluiten we ook om de Hostellerie te bellen of er nog plek is voor een overnachting. Vanaf Boulogne stuurt Miep ons de binnenlanden in richting Bollezeele, wat op zich wel leuk is want de route via Calais is zo langzamerhand wel bekend en wat saai aan het worden. Of we helemaal de kortste route rijden betwijfelen we.

 

We hebben dit keer een chambre superieure met de naam “Alsace”. Een kamer in de bekende traditie met een wat saai behangetje maar met een heerlijk groot bed. Ik maak een forse wandeling om eens even de benen te gebruiken waarna we allebei in bed kruipen en een tijdje bij liggen te komen en later nog wat lezen voor we gaan eten.

 

 

Vanavond worden we in de roze eetzaal gezet die ik in ieder geval wat minder aantrekkelijk vind. Naast ons zitten er een Belgisch echtpaar en twee heren alleen. De één heeft een boek mee genomen de ander gebruikt zijn telefoon als tafelgenoot. Ook vandaag gaan we voor het dagmenu wat wel iets afwijkt van dat op de heenweg, maar de garnituur is wel nagenoeg hetzelfde. Mevrouw gaat voor een Carpaccio van Italiaanse ham en ik voor een taartje met koningsgarnalen en salade. Het hoofdgerecht is voor ons allebei kabeljauw met een sauce Dijonnaise wat wederom lekker is en waarbij reisgezel zich over laat halen om toch vooral nog extra saus te nemen. Ook hier maar eens een rosé uit Tavel als afwisseling genomen en dat is weer een geslaagde keuze. Wederom prettig en lekker gegeten en nog wat gesprekstof met Bea zo af en toe die vooral klaagt dat het weer de afgelopen twee weken hier zo slecht is geweest. Ze geeft nog een aardige tip mee over een gratis muzieksite op internet waar jezelf je muziek kan kiezen die ze in het hotel gebruiken en verteld dat het Belgische stel naast ons al jaren zo af en toe komt logeren om in de omgeving te wandelen.

 

 

Wijs geworden van de vorige overnachting hebben we de luiken gesloten en de ramen open gedaan voor we gingen eten en als we om negen uur weer terug zijn is het lekker koel op de kamer. Om tien uur het licht uit met de wekker op half acht omdat we liever niet al te laat in Nederland rond willen rijden gezien het begin van de meivakanties.

 

Dag 17 vrijdag Utrecht

 

Na een heel wat betere nacht net voor de wekker wakker en vroeg aan het ontbijt waar we niet eens de eersten zijn. Na een tweetal gekookte eitjes, brood met jam, de nodige croissants, fruit en yoghurt loop ik een wat korter rondje door Bollezeele en is het nog steeds heel behoorlijk weer. We tanken bij Jabbeke en komen bij Gent terecht in wat werken waardoor de snelheid er uit gaat en het vooral wat onduidelijk is welke afritten wel en niet te gebruiken zijn. We twijfelen nog even of we via Antwerpen zullen gaan maar op het laatste moment beslissen we toch via Zelzate te rijden wat verder vlot gaat. Als we Nederland inrijden staan we zoals gewoonlijk weer eens in de file, wat we werkelijk de hele vakantie niet of nauwelijks mee hebben gemaakt. Dit keer staat er zo’n drie kilometer voor de aansluiting op de A58 en ook bij de afslag Roozendaal schiet het niet op. We moeten nodig naar het toilet door al dit gedoe wat we bij de Wouwse Tol doen. We rijden verder via Moerdijk en Dordrecht wat heel behoorlijk door rijdt ondanks dat het op sommige stukken druk is. Uiteindelijk staan we na vier uur en twintig minuten weer voor de deur wat op zich nog steeds niet verkeerd is.