2011 Liessies
Dag 1 Zaterdag
We hebben een korte en vlotte reis naar Zuid Belgie waarbij het warm is. Op de een of andere manier rijden we bij Mons nog verkeerd en belanden ergens in een buitenwijk. Op zich geen drama want we rijden tegen een supermarkt aan waar we gelijk maar boodschappen doen. De rest van de reis gaat binnendoor naar Liessies, een dorpje waar we voor het eerst van ons leven een gite hebben gehuurd. We worden verwelkomd door de eigenaren de heer en mevrouw Bonneaux wat een leuk stel van middelbare leeftijd blijkt te zijn. De heer Bonneaux heeft het pand volledig zelf opgeknapt wat soms wel aan de afwerking te zien is. We komen er later ook nog achter dat hij in antiek en brocante handelt. De gite is groot en bestaat beneden uit een voorruimte, woonkamer, eetkamer en grote keuken en boven zijn er drie slaapkamers. We hebben ook nog een klein binnenplaatsje waar het prima buiten zitten is. We leven er voornamelijk buiten en in de keuken en het pand bevalt ons buitengewoon goed, vele malen beter als een stacaravan op de camping wat we de laatste jaren vooral doen.
Als we klaar zijn met uitpakken bekijken we het plaatsje wat vrij klein is, hoewel de bebouwing wel behoorlijk verspreid ligt en we komen geen winkel tegen. Gek genoeg zijn er wel vier restaurants wat ook de reden is dat we deze gite uitgekozen hebben om de Avesnois eens te leren kennen. Onder één van de restaurants zit een klein wijnhandeltje waar we wat flessen wijn en speciaal bier aanschaffen. De dag gaat verder op met een simpele maaltijd en wat rond keutelen in de gite totdat we vroeg naar bed gaan.
Dag 2 Zondag
Vanmorgen worden we helaas wat vroeg wakker door de kerkklokken die om zeven uur beginnen te beieren en waar we zo ongeveer onder liggen te slapen. Wat ons betreft ook het enige echt minpunt wat we over de gite kunnen verzinnen. De dag beginnen we met een lange wandeling door het Parc de l’Abbaye waar we zo ongeveer naast wonen. Dit is een prachtig gebied met bos, water en landerijen aan het riviertje de Helpe waar je verschillende wandelingen kan maken. Gedurende de hele vakantie maken we bij een beetje weer zowel 's morgen als 's avonds een wandeling over dit terrein waar oorspronkelijk een abdij heeft gestaan.
Ook vandaag is het weer prima zodat we naar het vlakbij gelegen lac de Val Joly rijden om aan het water een boek te lezen en uit te rusten. Verrassend is dat je niet in het meer mag zwemmen, mocht je willen zwemmen dan moet dat in een aan het meer gelegen overdekt zwembad. Voor ons als niet waterratten is het er verder prima toeven en zijn er zelfs wat winkeltjes en horeca zodat we makkelijk aan een krant en brood komen wat in het dorp niet lukt. In de loop van de middag wordt het steeds drukker en ondanks dat blijft het een rustig en gezellig samen zijn.
Op de terugweg nog naar het restaurant “La Forestiere” in het dorp gereden waar we vanavond willen eten en een frisje op het terras weg werken. Laat in de middag nog een lange wandeling gemaakt langs het Chateau de la Motte wat inmiddels een hotel restaurant is.
Na wat lezen en douchen tegen 8 uur restaurant “La Forestiere” in gelopen waar we de enige eters blijken te zijn. Het eten is niet geweldig, vooraf Flamiche de Maroilles wat een soort quiche met de plaatselijke Maroilles kaas is. Deze is nogal flauw en uit de magnetron. Het hoofgerecht is een tournedos met wat lauwe groenten, brood, sla en zoetige patat. Het vlees is prima en wordt vergezeld van een groene pepersaus uit een pakje waar dan weer zo veel verse peterselie doorheen zit dat het merkwaardig genoeg toch nog aardig smaakt. Na een bordje met kazen waarbij onder andere weer de Maroilles die wij niet zo geweldig vinden. We zijn laat terug en zitten ook nog een tijdje buiten waar het nog steeds warm is voordat we tegen elf uur naar bed gaan.
Dag 3 Maandag
Vanmorgen bij opstarten eerst naar het meer gereden om brood en een krant te halen. Dat is een misrekening, het blijkt dat de winkeltjes alleen in het weekend open zijn in dit seizoen, iets wat we gisteren kennelijk gemist hebben. We behelpen ons tijdens het ontbijt met oud brood van gisteren. In de middag naar Sars Potteries gereden waar een bezoek aan een heel leuk glasmuseum brengen.
Aansluitend nog even in het dorp Sars Potteries zelf rond gekeken waar we niet zo veel aan vinden zodat we doorrijden naar Solre Le Chateau. Dit blijkt wel een leuk stadje met een groot plein met daaraan mooie panden en een kerk met een scheve toren. Zo leuk als de kerk van buiten is zo mottig ziet die er overigens van binnen uit. Hier vinden we ook een supermarktje waar we voortaan deze vakantie onze boodschappen doen.
De rest van de middag op ons binnenplaatsje gezeten met een boek en nog een wandeling gemaakt. Ook deze avond maken we een simpele maaltijd klaar en gaan we na nog een avondwandeling op tijd naar bed.
Dag 4 Dinsdag
Vanochtend weer naar Solre le Chateau waar het markt is. Ondanks dat het er druk is stelt die niet veel voor. We rijden door naar Rance net over de Belgische grens waar we het marmermuseum bezoeken. Dit zit in een fraai oud pand wat het vroegere stadhuis is geweest. Dit blijkt een leuk museum met een goed stuk uitleg wat marmer nou precies is en hoe het gewonnen en verwerkt wordt. Verder heeft men een enorme collectie met marmerstalen van over de hele wereld in alle mogelijke kleurstellingen. Daarbij de nodige snuisterijen die uit marmer vervaardigd zijn wat met name vooral heel veel klokken en schoorsteenafwerkingen in diverse stijlen zijn. Onder andere het kasteel van Versailles schijnt voor de helft vol te zitten met rood marmer uit Rance.
Na het museum gaan we op zoek naar een plekje aan het lac de Virelles voor een picknick maar dat lukt niet omdat vrijwel alles privé terrein is. Uiteindelijk zetten we dan de stoelen maar neer in een stuk bos waar we de broodjes opeten. Hierna komen we terecht bij de vlindertuin in Virelles zelf. Deze is klein maar toch weer leuk en kleurrijk, we zijn en blijven de enige bezoekers. Een kleine Belg die de eigenaar is en redelijk Nederlands spreekt geeft wat uitleg. Hij vertelt onder andere dat de kleur rood bij vlinders gevaar voor vogels betekend omdat ze dan giftig zijn. Die kleur ontstaat doordat de rupsen dan van licht giftige planten eten. de kleur blauw is dan weer om vrouwtjes te lokken. De grootste vijand voor zijn vlinderpopulatie blijken spinnen te zijn. De man moet wel een bijzondere voorliefde voor vlinders hebben want het is een volledig particulier initiatief zonder enige vorm van subsidie.
Na drie kwartier verlaten we de tuin en rijden nog naar Chimay maar dat valt ons serieus tegen. Als we er wat rondkijken vinden we het nogal vervallen en onaantrekkelijk zodat we maar terug gaan naar Liessies.
We eten vanavond in chateau de la Motte wat een mooie stijlvolle eetzaal heeft en waar klassieke muziek wordt afgewisseld met wat moderner spul en chansons. Om ons heen zitten veel zakenlui, die of een boek lezen of verveeld rond zitten te kijken, en een Brits stel wat elkaar niets te vertellen heeft. Later komen er gelukkig nog twee vrolijke Franse echtparen van middelbare leeftijd binnen lopen die voor wat gezelligheid zorgen. De chef komt regelmatig even aan de verschillende tafeltjes keuvelen. We nemen allebei een menu gourmand met bijbehorende wijnen en een aperitief. Het aperitief is een Cremant met Cassis wat op een Kir Royale lijkt en lekker is. Omdat we zowel vis als vleesgerechten bestellen laten we voor beiden een bijbehorend wijntje aanrukken wat een half flesje rode Bordeaux en een half flesje witte Tourraine blijken te zijn. Een drietal gevulde glaasjes met zaken die wat flauw zijn mogen we als amuse tot ons nemen. Vooraf heb ik een spies met coquilles in een venkelsaus, de saus is geweldig maar één coquille is helaas wel taai. Tafelgenoot heeft een stukje snoekbaars die prima is. Het hoofgerecht wordt voor mij een tournedos Rossini. Die is uitstekend maar vergezeld van een hele zware saus. Naast het vlees krijg ik een zeer smakelijke garnituur in de vorm van pommes parisienne, boontjes met spek, worteltjes en een broccolitaartje. Madame heeft zalm die helaas te droog is. De wijnen passen wonderwel goed bij het eten, vooral de Bordeaux leek wat zwaar maar bij het eten is die prima. Na hebben we nog een selectie kazen waarbij we vooral de gris de Lille heel erg lekker vinden. We komen er later achter dat dit Maroilles is die een aantal maanden in een pekelbad heeft gelegen. Als afsluiter nog koffie en uiteindelijk een dikke rekening van € 126,50 die het wel waard is ondanks de zalm. Gelukkig moeten we na het eten nog een aardig eindje terug wandelen zodat het eten wat kan zakken, maar ondanks dat zit ik nog zo vol als we naar bed gaan dat ik moeite heb om in slaap te vallen.
Dag 5 Woensdag
Vandaag weer een mooie dag zodat we besluiten de ochtend thuis wat te rommelen en te lezen en na de lunch naar het meer te gaan. Daar is het wel wat frisser maar in de zon goed te doen. Het is een stuk stiller als in het weekend maar nog steeds een prima plek om lekker buiten te zitten en te ontspannen.
Voordat we terug gaan naar Liessies rijden we eerst naar Solre Le Chateau waar we boodschappen doen. Als we Liessies zelf in rijden worden we begroet door een luid toeterende 2cv waar we de kok van gisteravond in ontwaren. We eten als diner macaroni wat nog buiten kan maar al snel na de afwas wordt het buiten te koud en verhuizen we voor het eerst een avond naar binnen met een boek en de Franse tv.
Dag 6 Donderdag
De dag begint met wat minder maar knapt later op de dag wel. Onze eerste stop is vandaag in Avesnes sur Helpe om reisgezel wat te laten winkelen, maar het winkelaanbod blijkt vies tegen te vallen. Zelf maak ik een flinke wandeling over de vestingwerken die in ieder geval niet tegenvalt.
We sluiten in Avesnes af met een drankje in een nogal kitscherig café en reisgezel koopt uiteindelijk nog een horloge. We vertrekken naar Guise waar we de Familistere willen bezoeken. Onderweg stoppen we nog kort in Etreux omdat het er prachtig bij ligt aan een kolk.
In Guise besluiten we eerst iets te eten, wat broodjes zalm worden op een piepklein terras voor een café. De sanitaire stop moeten we in een toiletgebouwtje in de achtertuin van het café houden. De rest van de middag bezoeken we de Familistere de Godin. Dit is een stuk sociale woningbouw gebouwd aan het eind van de 19e eeuw door de fabriekseigenaar monsieur Godin. In zijn fabrieken werden met name kachels geproduceerd en de fabriek bestaat nog steeds en ligt naast de Familistere. Godin was een tijdgenoot van Marx, dus diens ideeen zouden wel eens meegespeeld kunnen hebben maar mogelijk was hij ook net wat slimmer als de gemiddelde fabriekseigenaar en realiseerde hij zich dat goed en gezond gehuisveste werknemers meer produceren en daarnaast binding met een bedrijf vaak tot betere resultaten leidt. Het complex zou nu als een appartementencomplex betitelt worden maar was in die tijd zeer modern. Het is vier verdiepingen hoog met brede galerijen en trappen en heeft een grote, deels overkapte, binnenplaats. Op het moment dat de eigenaren hun ramen naar de binnenplaats en naar buiten tegenover elkaar openzetten, deed de binnenplaats dienst als schoorsteen en ontstond er trek door de woningen waardoor het allemaal behoorlijk koel bleef. Verder had men voor die tijd een fors vloeroppervlak, op alle verdiepingen koud stromend water en er was warm water. Dat laatste moest met wel beneden met emmers gaan halen. Het warme water kwam vanuit de fabriek en werd ook gebruikt in de wasserij en het zwembad. Deze laatste twee werden met name in het leven geroepen wegens hygiene. De bewoners van de Familistere leefden in een association en werkten in de fabriek, wasserij of winkels die om onduidelijke redenen economats werden genoemd. Ging men met pensioen dan bleef men er gewoon wonen. Uiteraard was er ook een groot verenigingsleven binnen het complex en had men een eigen krantje. Uiteindelijk heeft Godin bij zijn dood zijn vermogen nagelaten aan de association die door financiele problemen uiteindelijk in de jaren zestig van de 20e eeuw ter ziele is gegaan.
Het bezoek aan de Familistere kost € 8,50 en is ondanks het hoge paternalistische gehalte gewoon heel leuk en leerzaam. Het complex bestaat uit drie woonblokken waarvan er één te bezichtigen is, de andere twee zijn nog gewoon bewoond. Men geeft een goed stuk uitleg over de bouw van het complex wat Godin zonder architect zelf heeft ontworpen. Er zijn twee appartementen ingericht met meubilair uit die tijd. Er is een aardige expositie te zien over de ontwikkeling van de sociale woningbouw bij industriële complexen die al snel overging in tuinsteden. Overal staan kachels uit diverse tijden en alleraardigst is dat men ook de nodige kachels van ander fabrikanten, oftewel concurrenten van Godin, heeft staan wat wel laat zien dat de industriële spionage van alle tijden is. Binnen het complex is ook het oude appartement van Godin te bezichtigen. Die is niet erg indrukwekkend maar hij vond toch wel dat zijn appartement kennelijk beduidend groter moest zijn, onderscheid moest er zijn zullen we maar zeggen. Daarnaast kreeg iedere bewoner een kleine buste van Godin om in zijn woning te plaatsen. Uit veel oude beelden en interviews is overigens wel op te maken dat de bewoners zeer groot respect voor de man hadden. Op zich is dit geen indrukwekkend museum, maar het geeft wel een geweldig tijdsbeeld als je er oog voor hebt en dan met name tegen de achtergrond van het opkomende socialisme wat sowieso in deze streek hoogtij vierde. Na het bezoek sluiten we af met een frisje in de buvette op het terrein, die passend industrieel is ingericht. Het valt op dat we naast de vrijwel niet te missen schoolklassen in dit land bij een museumbezoek, nu ook geconfronteerd worden met busladingen ouderen die dit fenomeen komen bezoeken.
We eten vanavond bij “La Bergerie” waar nog twee tafels bezet zijn. Ik neem eerst maar eens een Chimay Rouge als drankje die me verrassend goed smaakt. Vooraf eten we een Flamiche die huisgemaakt lijkt en lekker knapperig is maar wel een beetje pit mist. Als hoofdgerecht een bord frites met “Carbonade”, dit laatste blijkt stoofvlees in een soort zoetzure saus te zijn. Het heeft wel iets van Hachee en smaakt prima samen met de frieten. De Chimay Rouge gaat er ook opvallend goed bij. Na nog een fondant framboise avec sauce anglaise, oftewel fambozentaart met custard die aardig is. Als definitieve afsluiter nemen we nog een glas muscat. De conclusie over "La Bergerie" is dat het een aardige, leuk ingerichte, tent is met weinig poespas waar je gewoon simpel en smakelijk kan eten wat overigens niet erg goedkoop is.
Dag 7 Vrijdag
We zijn wat later op als anders en na een flinke ochtendwandeling rijden we naar Maroilles, het plaatsje wat haar naam aan de kaas heeft gegeven. Mooi plaatsje met vooral een prachtig aan het water gelegen oude watermolen die onderdeel is geweest van de abdij die hier heeft gestaan. In een pand naast de watermolen is het maison du parc naturel Avesnois gevestigd waar we geen enkele zinvolle info vinden. Als we een wandeling door het dorpje maken komen we nogal verrassend een arc de triomphe tegen en in de kerk een ongelofelijke hoeveelheid christelijke prullaria die te koop worden aangeboden.
We rijden door naar Bavay waar we de romeinse site met museum willen bezoeken. Het blijkt een nogal klein plaatsje te zijn waar als we aan komen ook net de markt ten einde loopt. We eten in het centrum bij brasserie “la Forum” een omelette frites waar we wel heel lang op moeten wachten. De romeinse site ligt tegen het centrum aan en is eigenlijk nauwelijks afgeschermd van het dorp. Als je wil klim je zo over het hekje om de nodige stenen uit het oude forum mee te jatten. Het museum heeft een mooie collectie bronzen godsbeeldjes en ik zie voor het eerst romeinse hoefijzers. Verder de nodige bekende potten en pannen en veel uitleg over de romeinse wegen waarbij ze kennelijk nogal wat stukken uit Heerlen in leen hebben. Ik raak nog even aan de praat met een suppoost die me duidelijk maakt dat we de collectie van Bavay wel mogen fotograferen maar die van Heerlen niet. Verder verzuipen we in de nodige schoolklassen.
Als we weer terug zijn in ons dorp blijkt het terras van het restaurant tegenover ons open te zijn zodat we in lekker weer een paar drankjes nuttigen voordat er ovenschotels worden gemaakt in de cocottes die we gisteren bij de familistere hebben aangeschaft.
Dag 8 Zaterdag
De dag begonnen met een omweg om te tanken omdat dat hoognodig wordt en we kennelijk iedere keer de verkeerde kant uit gaan. Hierna naar Cateau Cambresis gereden vanwege het musee “Henri Matisse”. Een museum met een mooie collectie die voornamelijk geweid is aan Matisse waarvan men met name fraaie tekeningen heeft hangen. Maar ook ook mooie stukken van Chagall, Leger en Herbin. De tijdelijke expositie over Rodin valt nogal tegen, die gaat namelijk over zijn tekeningen en niet over zijn beeldhouwwerk. Typisch een geval van beeldhouwer hou je bij het beeldhouwen zullen we maar zeggen.
Na zo’n anderhalf uur hebben we het wel gezien en drinken we in het stadje eerst nog een frisje waarna we nog wat rondwandelen en ook de kerk bekijken. We doen op de terugweg in Landrecies boodschappen bij een grote Carrefour en schaffen meteen een paar croissants en wat frisdrank aan die we op de parkeerplaats opeten omdat we engszins om beginnen te vallen van de honger.
Vanavond gebruiken we het diner bij “Le Carillon” wat onze overburen zijn. Men heeft een mooi ingericht zaak die smetteloos schoon is. Het is er stil voor een zaterdagavond met maar vier bezette tafels. De eigenaar kookt zelf en zijn vrouw doet de bediening komen we achter als we na het eten aan de toog afrekenen en nog even met ze aan de praat raken. De man is kok van professie maar later ook in het hotelvak gestapt. Hij heeft een jaar of tien als kok door Frankrijk en Martinique gezworven maar ze zitten inmiddels drieentwintig jaar in dit pand en hij komt van origine ook uit deze streek. De wijnhandel waar we van de week al wat hebben aangeschaft doet hij er inmiddels bij maar was van zijn vader die inmiddels overleden is. Ze komen over als een leuk stel en het eten en de bediening zijn ook prima met als enige minpuntje dat het voor mij net wat te weinig is. We starten met een lekkere amuse en een prima fles Sancerre. Als voorgerecht foie gras van eend met spek en rode kool wat een fijne combinatie is. Het hoofdgerecht is een mooi stuk op de huid gebakken zalm met puree en een botersaus. Het kaasplankje tussendoor is niet al te interessant maar het dessert dan weer wel namelijk cocos- en rum-rozijnenijs met verse ananas en veel rum. Na nog een kopje cappuccino en na ruim twee en een half uur steken we de weg naar huis weer over.
Dag 9 Zondag
Vannacht krijgen we behoorlijk wat regen over en als we opstaan het ligt het buiten vol met plassen en is het grijs en redelijk fris. We halen in Solre le Chateau eerst brood want daar zijn we vrijwel doorheen en rijden daarna door naar Valenciennes. Valenciennes is op deze frisse dag niet druk bezocht en als we er rondlopen komen we weinig spannende panden tegen maar wel een mooi modern plein met daaraan een indrukwekkend stadhuis.
We hebben geen plattegrond zodat we uiteindelijk maar eens aan een passant vragen waar we het musee des beaux arts kunnen vinden want we zien nergens een bordje of wat dan ook. Het museum blijkt redelijk in de buurt van het centrum te liggen en heeft een hele aardige collectie. Veel schilderwerk van de 16e t/m 20e eeuw, alles gesorteerd naar tijdperk en geen echte topstukken. Wat mij betreft zijn een paar neo impressionistische doeken van Rousseau, Boudin en Le Sidaner de aantrekkelijkste stukken. Daarnaast komen we een leuke ecole de Bosch en de nodige indrukwekkende enorme doeken van Rubens en zijn tijdgenoten tegen. Op één van de schilderijen van Rubens komen we nogal vreemd een vrouw met vier borsten tegen. Over een paar Antoine Watteau’s, zoon van de streek, wordt erg opgewonden gedaan maar wij vinden ze niet heel bijzonder. Verder is er nog een zaal met vrij veel beeldhouwwerk van Carpeaux waar een paar mooie stukken tussen zitten. In de kelder heeft men nog een tamelijk oninteressante archeologische tentoonstelling met onder de grond gevonden rommeltjes in Valenciennes.
Onderweg naar de auto drinken we eerst nog wat op een overdekt terras op het grote centrale plein. De terugweg doen we via Le Quesnoy waar we op de remparts een meegebracht broodje smeren en aansluitend nog wat rond kijken in het stadje en op de stadswallen.
Als we binnendoor terug naar Liessies rijden komen we terecht in Berlaimont waar we niet doorheen mogen rijden omdat er een feest is. We besluiten maar even te stoppen en te kijken wat er dan te doen is. Een en ander heet de Bouzouc en is iets met een draak krijgen we de indruk, maar kennelijk is het feest zo laat in de middag ontaard in een drankgelach want de meeste mensen wekken niet de indruk nog helemaal te weten waar het feest over gaat. We zijn vrij laat terug in de gite en we besluiten nog maar een keer uit eten te gaan bij “La Bergerie” waar het wederom niet erg druk is. Ik neem vooraf een terrine campagnarde oftewel paté met brood en augurken wat goed smaakt. Als hoofgerecht een Entrecote Poelee en l’ail et persil. Uiteraard weer de bekende slachtpartij bij een Franse entrecote maar deze smaakt in ieder geval prima. Ook vanavond neem ik Chimay Rouge bij de gerechten en opnieuw bevalt dat zeer. Als dessert gaan we nog voor ijs met vruchten. Terug in de gite stellen we vast dat we allebei redelijk gesloopt zijn van deze dag en gaan vroeg naar bed.
Dag 10 Maandag
Ook vandaag werkt het weer niet erg mee en is en blijft het grijs. We willen in de loop van de middag de abdij in Saint Michel en Thiérache gaan bekijken en besluiten langs het stadje Hirson te rijden om daar eerst nog wat rond te kijken en te lunchen. Dit is een stadje met veertienduizend inwoners maar wij kunnen geen centrum en zelfs geen kerk vinden en nog erger ook geen behoorlijke uitspanning om te lunchen.
Dan rijden we maar door naar de abdij waar vrijwel voor de deur tot onze vreugde een kleine estaminet zit waar we alsnog kunnen lunchen. Het heet l’Estaminet de la Roche wat er zowel van buiten als van binnen alleraardigst uitziet maar wel klein is. De dame in de bediening moet vreselijk lachen als we in eerste instantie niet uit de bestelling komen. Dat komt omdat ze alles opnoemt wat als plat du jour te krijgen is, behalve de Cote de Porc die we nou juist willen en ook op het schoolbord staat. Na wat heen en weer gepraat blijkt dit wel degelijk te kunnen. We krijgen een bord vol met een kotelet met Maroilles saus, gebakken aardappels met spek, sperzieboontjes met knoflook en champignons met tomaat. Erbij nog ruim brood en een grote bak veldsla. Hierna Als tussendoortje nog een bordje kaas bestaand uit Maroilles, Brie en chevre en alles weg gespoeld met een frisje. Het dessert slaan we af omdat we te vol zitten. We krijgen een rekening van € 15,20 die we niet begrijpen, maar zelfs na twee keer vragen blijkt dit toch echt het bedrag te zijn wat we voor dit alles moeten betalen.
De abdij die aan de overkant van de estaminet ligt valt wat tegen. Het complex is deels uit de 9e, 12e en 17e eeuw en voorzien van een zeer beroemd orgel waar ieder jaar een festival op wordt gehouden. De facade ziet er merkwaardig uit en na het lezen van wat uitleg begrijpen we dat deze is nagemaakt van een kerk in Rome die in renaissance stijl was opgetrokken. Het past alleen niet erg bij de rest van het gebouw. In de kloostergang zijn een groot aantal geschilderde taferelen te zien uit de 15e eeuw. Op de een of andere manier maakt het weinig indruk, mijn reisgenoot heeft de indruk dat het zelfs is overgeschilderd. Ook is er een roosvenster te zien uit twaalfhonderd waarvan wij ons niet voor kunnen stellen dat het glas nog het origineel uit die tijd is. Er bevind zich nog een museumpje in een pand achter de abdij met gereedschappen van oude en bestaande ambachten in de streek. Die hebben vooral te maken met bosbouw, riet snijden en veeteelt wat van oudsher hier de grootste bronnen van inkomsten blijken te zijn geweest. Op zich een mooie grote collectie gereedschappen die ook alleraardigst worden gepresenteerd maar dit soort zaken kunnen ons nu eenmaal niet echt bekoren zodat we vrij vlot weer vertrekken.
Terug in de gite de krant gelezen en een uurtje gerust. We maken macaroni met allerlei restjes uit de koelkast die op moeten maar het resultaat is geen groots culinair succes.
Dag 11 Dinsdag
Vandaag staat Fourmies op het programma. Ook dit is weer een wazig stadje waar geen kerk te vinden is. Wel komen we hier iets tegen wat dan ten minste op een centrum lijkt en lopen we tegen een enorm theater aan. Al met al wel een stuk aardiger als Hirson maar ook dit stadje is niet echt een topper te noemen.
We nemen wat te eten bij een Kebab-tent die wat chaotisch gerund wordt door een Turks gezin. De man is dermate dik dat hij voor de oven op een stoel zit om pizza’s te kunnen bakken. Wat we beiden als eerste keus van de kaart bestellen is er niet, dus neem ik uiteindelijk maar een bord kebab met frites en tafeldame een bord gehaktballen met frites die prima smaken. We krijgen er nog wat sla, tomaat en uien bij en nemen een watertje voor de dorst. Als de familie naast ons gaat zitten eten raken we nog aan de praat. Als we vertellen dat we Nederlanders zijn denken ze tot onze verrassing dat we hier in de buurt wonen. Volgens hun wonen er veel Nederlanders in deze streek, iets wat ik eerder heb gehoord van de dame bij de vvv in Liessies, en dat zou te maken hebben met een aantal Nederlanders die met een dominee mee zijn gekomen die hier is gaan wonen en preekt.
We lopen na het eten naar het Ecomusee de Fourmies. We worden eerst naar de afdeling “patrimoine” gestuurd waar winkeltjes, woningen, wasserijen en dergelijke uit de oude doos zijn nagebouwd. We schuiven vervolgens aan bij een schoolklas die uitleg krijgt over de textielfabricage waar een heel groot deel van het museum mee is ingericht. Fourmies schijnt bekend te zijn geweest omdat men hier het fijnste garen van wol wist te maken kom ik te weten. Men laat op diverse machines het hele proces zien hoe van ruwe wol uiteindelijk wol voor de verkoop werd gemaakt. Er staan ook wat weefgetouwen waarop te zien is hoe van die wol dan weer textiel werd gemaakt. De gids vertelt ook het nodige over de randverschijnselen zoals kinderarbeid, lange werkdagen, doden en slechte betalingen. Reisgenoot haakt halverwege af terwijl de klas het goed volhoudt en ik loop mee tot het einde van de rondleiding. Aardigste verhaal uit de rondleiding is toch wel dat het vet wat men uit de ruwe wol haalde werd gebruikt om de machines te smeren en om er lippenstift van te maken. Na de rondleiding drinken we een frisje en daarna bekijken we nog kort een ander deel van het museum waar uitleg wordt gegeven over de doden die op 1 mei 1891 in Fourmies tijdens een staking vielen. Dit wordt helaas voor ons in een te moeilijk Frans gepresenteerd om goed te kunnen volgen.
Terug in de gite kunnen we eindelijk weer eens buiten op ons plaatsje zitten waar we vakantie nog eens de revue laten passeren. We concluderen dat dit een mooi glooiend gebied is met aardig wat bos en bocages. Het heeft wel iets van de Franse Ardennen maar dan wat lager. Bij Landrecies richting het zuiden veranderd het landschap overigens meteen in een enorme leegte die wordt gedomineerd door enorme graanvelden. Verder zijn er verrassend veel riviertjes, auberges en musea in de omgeving. Ook hebben we ons hier nog gast gevoeld en overal meer dan welkom. De mensen zijn aardig en in de horeca word je zeer plezierig bediend. Laat in de middag de laatste zaken opgeruimd en schoon gemaakt waarna we buiten nog soep met brood eten en de avond met een paar biertjes en een boek afsluiten.
Dag 12 Woensdag
We staan niet al te vroeg op want mevrouw Bonneaux kan hier pas om 09:30 zijn. De controle gaat vlot en de borg wordt netjes terug gegeven. De thuisreis gaat ook zeer vlot ondanks wat file bij Brecht.
Maak jouw eigen website met JouwWeb